8 gynaecologie, mamma, urologie en prostaatcarcinoom
🇳🇱
In Dutch
In Dutch
Practice Known Questions
Stay up to date with your due questions
Complete 5 questions to enable practice
Exams
Exam: Test your skills
Test your skills in exam mode
Learn New Questions
Manual Mode [BETA]
The course owner has not enabled manual mode
Specific modes
Learn with flashcards
Listening & SpellingSpelling: Type what you hear
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
Speaking & ListeningPractice pronunciation
TypingTyping only mode
8 gynaecologie, mamma, urologie en prostaatcarcinoom - Leaderboard
8 gynaecologie, mamma, urologie en prostaatcarcinoom - Details
Levels:
Questions:
70 questions
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van een endometriumcarcinoom? | - vooral vrouwen tussen 60-85 jaar - 75% is post menopauzaal - economisch bevoorrechte landen - obesitas, adipositas (overgewicht) - nullipara (vrouwen die geen kinderen hebben gehad) of lagere fertiliteit (minder dan twee kinderen) - hormonale onregelmatigheden: toediening oestrogenen, oestrogeen producerende tumor, menstruatiestoornissen, late menopauze - diabetes - hypertensie - tamoxifen gebruik (hormoontherapie bij mammacarcinoom) - familiair voorkomen coloncarcinoom of andere tumoren - hirsutisme |
Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van een cervixcarcinoom? | - 80% van alle cervixcarcinomen komen in derde wereldlanden voor - leeftijd: piek 30-39 jaar en 70-84 jaar - HPV infectie type 16 en 18 (31 en 45) - seksueel gedrag: promiscuïteit (verschillende en veel wisselende seksuele contacten) - roken - lager sociaaleconomisch niveau |
Wat zijn de risicofactoren voor het ontstaan van een ovariumcarcinoom? | - erfelijke factoren: BRCA 1 gen 40-60% kans, BRCA 2 gen geeft 20% kans - erfelijke factoren: lynchsyndroom (vooral colon en endometriumcarcinomen familiair, geeft 5-10% kans - hormonale factoren: nullipara (geen kinderen) verhoogd risico - hormonale factoren: ovulatiefrequentie verhoogd risico - hormonale factoren: pilgebruik geeft verminderd risico - omgevingsfactoren: asbest |
Moeten kleine CIN I en CIN II laesies van de cervix altijd behandeld worden? | CIN 1-2 <1cm worden niet behandeld, CIN 1-2 >1cm, in cervicale kanaal en CIN 3 laesies worden wel behandeld |
Welke aandoeningen worden beschouwd als premaligne aandoeningen van de vulva en vagina? | Vooral rond 40e levensjaar, dystrofie: - Squameuze celhyperplasie - Atrofische dystrofie (lichen sclerosis) kan rood, porceleinwit, hyperpigmentatie hebben - Gemengde dystrofie - atypie van het vulva epitheel geclassificeerd via VIN 1-3 - VIN 1: lichte dysplasie, vaak gerelateerd aan HPV - VIN 2: matige dysplasie, gedifferentieerde VIN, intra-epitheliale neoplasie, atypie in basale lagen, HPV negatief, vaak P53 mutaties en vaker bij oudere vrouwen - VIN 3: ernstige dysplasie, carcinoma in situ, zoals M. Paget, talrijke typische grote bleke cellen, |
Wat zijn de risico factoren op het ontwikkelen van een mammacarcinoom? | - 14.000 vrouwen en 100 mannen per jaar in Nederland, 1 op 7 vrouwen krijgt te maken met borstkanker - leeftijd: vanaf 25e jaar neemt kans geleidelijk toe - woonplaats: West-Europa, VS - economische status: hoger + - ras: blank + - erfelijkheid BRCA 1en BRCA 2 gen 60-85% vrouwen en 6% risico voor mannen - nullipariteit (geen kinderen) of op latere leeftijd kinderen - vroege menstruatie en late menopauze - oestrogenen gebruik na menopauze, overgewicht na menopauze - dieet: vlees, suiker melk, alcohol +; vis, granen, eieren, karnemelk - - voorgeschiedenis: eerder mamma-, ovarium-, endometrium-, coloncarcinoom, bestraling bovenlichaam - ook gewoon domme pech |
Is borstkanker erfelijk en zo ja waarmee hangt deze erfelijkheid samen? Welke vorm van kanker komt bij deze patiënten ook vaak voor? | - In 10% van de gevallen is er sprake van een erfelijke factor, bij 1/3 hiervan is sprake van een erfelijk syndroom - Positieve familieanamnese is de belangrijkste risicofactor - Vooral indien deze familieleden het carcinoom voor de menopauze ontwikkelen - 1 op 7 vrouwen in Nederland krijgt te maken met borstkanker - BRCA 1 gen (mammacarcinoom 60-85%, ovarium 40-60%) - BRCA 2gen (mammacarcinoom 60-85%, ovarium 20%) - Mannelijk gendragers 6% risico (heeft ook met prostaatcarcinoom te maken) |
Hoe wordt de lymfogene afvloed van de borst geregeld? | Lymfogeen: naar de loco-regionale lymfeklieren (meestal in de oksel, bekende poortwachter die altijd wordt weggehaald) Haematogeen: longen, pleura (longvlies), lever, bot |
Na behandeling van een mammacarcinoom ontstaat vaak een dikke arm. Hoe komt dit en wat kan jij als huidtherapeut hieraan doen? | - Bij de behandeling van mammacarcinoom wordt altijd de sentinel node procedure gedaan, ook wel schildwachtklier procedure. Dit houdt in dat de lymfeklier die het eerste het lymfevocht opvangt van de tumor verwijdert wordt. De klier wordt onderzocht op uitzaaiingen en als deze uitzaaiingen aanwezig zijn, dan kunnen er meerdere lymfklieren verwijderd worden of zelfs alle lymfeklieren van een gebied. - Door verwijdering van lymfeklieren kan het lymfevocht zich niet goed meer verplaatsen waardoor er een ophoping van lymfe kan ontstaan in de armen -> lymfoedeem - Dit zorgt ervoor dat de arm dik wordt en een huidtherapeut kan dit behandelen door middel van MLD, zwachtelen, lymfetaping, TEK en voor pijnklachten |
Hoe is in Nederland de screening op borstkanker geregeld? Waarom worden vrouwen tussen de 20 en 30 jaar niet gescreend? | - Mammacarcinoom vóór 20e levensjaar is uitzonderlijk - Mammacarcinoom vóór het 30e levensjaar is zeldzaam - Zelfonderzoek: zeker wel, aanbevolen ook bij jonge vrouwen - Bevolkingsonderzoek: zeker aanbevolen. Leeftijden 50-75 hebben elke 2 jaar mammografie en bij jonge vrouwen wordt dat niet gedaan, want het wordt als minder betrouwbaar gezien, echografie zou hier een betere optie zijn, het heeft namelijk te maken met de verhouding vetweefsel en klierweefsel |
Welke behandelingsmethoden zijn er bij een mammacarcinoom? | - Mastectomie (verwijdering gehele borst en is meestal geen bestraling nodig naderhand)/lumpectomie (borstsparend) (is altijd gevolgd door bestraling) - Chemokuren/cytostatica (ligt aan het soort tumor en de grote) - Hormoonreceptoren |
Wat zijn myomen? | Myomen op verschillende plaatsen in en bij de baarmoeder: Myomen is Latijn voor vleesbommen, het zijn goedaardige gezwellen afkomstig van de baarmoeder, van het gladde spierweefsel, gelokaliseerd in de baarmoeder, goedaardig, klein geen klachten, als ze groot worden kunnen ze wel klachten veroorzaken 1. Aan de buitenzijde van de baarmoeder, subsereus (als deze groot wordt kan deze buikklachten veroorzaken) 2. In de wand van de baarmoeder, intramuraal 3. Onder het slijmvlies van de baarmoederholte, submukeus of in de baarmoederholte, intracavitair (als deze groot wordt kan deze bloedingen veroorzaken) Soms worden ze weggehaald vanwege klachten of als een vrouw niet zwanger kan worden |
Wanneer vindt er screening plaats ter preventie van ovariumcarcinoom? | Alleen zinvol bij patiënten met: - Verhoogd risico zoals gendragers - Een belaste familieanamnese waarbij het gen nog niet is aangetoond - Profylactische ovariectomie (eierstokken weghalen) |
Welke soorten ovariumcarcinomen zijn er? | - Epitheliale tumoren 80-85% - Seks cord stroma tumoren 5-10% - Kiemceltumoren 5% (= ovarium teratoom(monsterlijke zwellingen)) - Metastatische tumoren 10% (colon, mamma, maag) |
Welke klachten kunnen signaal zijn voor een ovariumcarcinoom? | In begin vaak geen klachten, maar als er klachten ontstaan: - Opgezet (gevoel) buik - Toename buikomvang - Irregulier bloedverlies - Virilisatie (= ontwikkelen van mannelijke eigenschappen ook wel mascilunisatie genoemd) - Dyspareunie (= pijn bij het vrijen) Late klachten: - Anorexie, vermagering, mictie (problemen bij urineren)/defecatieproblemen (problemen bij stoelgang), lage rugpijn |
Hoe kun je een ovariumcarcinoom diagnostiseren? | Ovariumcarcinoom tumormarker: Ca-125 (dat is een marker wat in bloed wordt geprikt) - Bij de differentiëren tussen maligne en benigne - Niet specifiek en sensitief genoeg (in geval van kanker niet altijd verhoogd en soms wel verhoogd bij geen kanker) Leeftijd: maligniteitkans is voor het 40e levensjaar gering Echo: functionele cyste (goedaardig) (moet goed onderzocht worden met biopt) - Grootte <5-6 cm - Eenkamerig - Wandbegrenzing glad/inhoud helder |
Hoe zien de verschillende stadia van ovariumcarcinoom eruit? | - Linksboven is alleen lokaal - Rechtsboven invasief tumor die buiten de eierstokken groeit - Linksonder lymfeklieren betrokken - Rechtsonder andere organen betrokken |
Hoe behandel je ovariumcarcinoom? | Afhankelijk van: - Tumorsoort - Tumor stadium - Differentiatiegraad |
Hoe behandel je een epitheliale ovariumcarcinoom? | Combinatie: - Chirurgie - Chemotherapie - Afhankelijk van de grote wordt de volgorde bepaald, is de tumor heel groot dan eerst chemotherapie om de tumor kleiner te krijgen Tijdens de operatie wordt: - De diagnose gesteld - Uitbreiding van de tumor ingeschat (stadium…) - Zoveel mogelijk tumorweefsel verwijderd |
Wat is endometrium? | - Endometrium is het slijmvlies wat de baarmoeder van binnen bekleed - Endometrium reageert sterk op hormonen oestrogeen en progesteron, omdat endometrium moet groeien als het eitje wordt bevrucht en als de foetus gaat groeien - Vaginaal bloedverlies, ook na menopauze is een seintje dat is verdacht |
Welke klachten kunnen duiden op endometriumcarcinoom? | Meest voorkomen onregelmatig bloedverlies postmenopauze altijd nader onderzoek! - Fluor (= vaginale afscheiding) - Mictieklachten (urineren) - Pijn onderbuik |
Wat is ascites? | Niet maligne: - Levercirrose - Hartfalen - Pericarditis constrictiva - Trombose van de vanae hepaticae - Verlaagd serumalbumine (nefrotisch syndroom, leverinsufficiëntie) (hypoalbumine) - Infecties Maligne: - Peritonitis carcinomatosa (uitzaaiingen in de buikholte ergens waardoor ontsteking ontstaat van het buikvlies)/endometriumcarcinoom/ovariumcarcinoom - Uitgebreide levermetastasen - Obstructie van de vena cava inferior of de venae hepaticae door tumorgroei - Beschadiging of obstructie van lymfevaten onder het diafragma of van de ductus thoracicus door lokale tumorgroei of als gevolg van chirurgie of radiotherapie |
Hoe diagnostiseer je endometriumcarcinoom? | - Vaginale echografie (altijd met biopt cellen nakijken) - Hysteroscopie (kijken in de baarmoeder) - Curetage (stukje slijmvlies meenemen) |
Welke verschillende stadia zijn er van endometriumcarcinoom? | Stadium 1: tumor beperkt zich tot corpus uteri (tot alleen de baarmoeder) - 5 jaar overleving: 85% Stadium 2: tumor breidt zich uit tot cervix, maar niet buiten uterus - 5 jaar overleving: 70% Stadium 3: uitbreiding tot adnexen/vagina/pelviene of para-aortale klieren - 5 jaar overleving: 49% Stadium 4: uitbreiding in blaas of darm of metastase op afstand - 5 jaar overleving: 18% |
Welke klachten kunnen duiden op cervixcarcinoom? | - Contactbloedingen - Onbegrepen tussentijdsbloedverlies - Macroscopisch portio afwijkingen (beeld van ingang baarmoederhals is anders) - Bloederige fluor (= vaginale afscheiding) |
Hoe kun je een cervixcarcinoom vroeg opsporen? | Bevolkingsonderzoek: - Een keer in vijf jaar vanaf 30e levensjaar uitstrijkje - Wordt gedaan met eendenbek PAP – classificatie (PAP uitstrijkje) |
Hoe ziet de CIN-dysplasie van cervixcarcinoom eruit? | - CIN 1: lichte dysplasie - CIN 2: matige dysplasie - CIN 3: ernstige dysplasie, carcinoma in situ - Dysplasie -> carcinoom: onduidelijk is welk percentage van de dysplasie gevallen overgaat in een invasief carcinoom |
Wie doet wat in deze foto? | - Links: doet huisarts of gynaecoloog, met zurige vloeistof om te kijken of er veranderingen zijn - Midden: uitstrijkje om te kijken of de cellen normaal zijn of afwijkend - Rechts: weefselniveau, CIN 3 is dysplasie of carcinoma in situ wat makkelijk te behandelen is |
Hoe behandel je cervixcarcinoom? | Niet behandelen: CIN 1-2 <1 cm Wel behandelen: - CIN 1-2 >1 cm - In cervicale kanaal - CIN 3 laesies Behandeling CIN 1-2-3 - Lisexcisie (excisie met dunne metalen lies die elektrisch vergiet wordt, met hoge temperatuur weggehaald) - Conisatie (weggehaald) - Cryocoagulatie (lage temperatuur) |
Hoe onderscheid je een invasief cervixcarcinoom met het TNM classificatie systeem? | 1 – beperkt tot cervix 2 - buiten uterus 3 – in bekkenwand 4 – groei in andere organen |
Welke wratachtige laesies kunnen zich voordoen in de vulva? | - Condylomata acuminata (HPV), lichaam ruimt zelf infectie op - Condylomata lata (Lues/syfilis) |
Wat is condylomata acuminata? | - Wratten worden veroorzaakt door (HPV) vooral type 6 en 11 - Verhoogde kans op cervixcarcinoom HPV type 16 en 18 - HPV-virus type 16-18: aangetoond bij 90% van de cervixcarcinomen, ook verband met ontstaan vormen van penis/vulva/anus carcinomen |
Hoe behandel je condylomata acuminata? | - Kans op spontane regressie: binnen 2 jaar 70% - Let wel men kan de condylomen wel wegkrijgen maar niet de HPV-infectie Behandeling: - Chemotherapie (condyline) - Chirurgisch (cryo, laser) - Immunotherapie |
Welke maligne afwijkingen van de vulva zijn er? | Vooral oudere patiënten - Planocellulaire carcinoom 71% - Basaalcelcarcinoom. 16% - Melanoom 5% Risicofactoren: - Chronische irritatie - Slechte hygiëne - Virale infecties - Chronische dystrofie 5-10% kans Symptomen (aspecifiek): jeuk, dystrofie, branderige mictie |
Hoe behandel je maligne afwijkingen van de vulva? | - Radicale lokale excisie (marge 2 cm) met dubbelzijdig liesklier toilet |
Wat is de histologie/pathologie van mammacarcinoom? | Ontwikkeld zich uit epitheel van ductuli of lobuli (welke vorm van melkklieren) - Invasief carcinoom - Niet invasief carcinoom (carcinoma in situ) (voorstadium) - 90% is invasief carcinoom op moment van diagnose/ontdekken |
Hoe kan een mammacarcinoom zich metasteren? | - Lymfogeen: naar de loco-regionale lymfeklieren (meestal in de oksel, bekende poortwachter die altijd wordt weggehaald) - Haematogeen: longen, pleura (longvlies), lever, bot |
Wat is een mammaprint? | - Analyseert nauwkeurig de kenmerken van borsttumor - Hoe agressief de tumor is, gradatie - Beste behandeling kiezen |
Hoe wordt er gescreend op mammacarcinoom? | - Zelfonderzoek: zeker wel, aanbevolen ook bij jonge vrouwen - Bevolkingsonderzoek: zeker aanbevolen. Leeftijden 50-75 hebben elke 2 jaar mammografie en bij jonge vrouwen wordt dat niet gedaan, want het wordt als minder betrouwbaar gezien, echografie zou hier een betere optie zijn, het heeft namelijk te maken met de verhouding vetweefsel en klierweefsel Wel diagnostiek bij: - Klachten - Risicogroepen - Bevolkingsonderzoek van 50e levensjaar |
Met welke klachten zal een patiënt komen bij urologische tumoren? | - Niercarcinoom/pyelumcarcinoom/blaascarcinoom/prostaatcarcinoom: bloed in urine, pijnlijk, moeilijk of juist veel plassen, vaak plassen, moeite met plassen/onderbroken urinestraal, chronische blaasontsteking - Peniscarcinoom: een rode vlek, wrat, zweer, of verdikking die tussen de eikel en de voorhuid groeit - Testiscarcinoom: zwelling scrotum, meestal niet pijnlijk |
Wat is de incidentie, risicofactoren en soorten carcinomen van het niercelcarcinoom? | Incidentie: - Vrouwen 7,4 per 100.000 - Mannen 10,9 per 100.000 - Gemiddelde leeftijd ligt tussen de 40 en 60 jaar - 2% van de tumoren - 95% maligne Risicofactoren: - Roken - Erfelijke factoren: ziekte van Von Hippel-Lindau 2& van de niercelcarcinomen Soorten carcinomen - Adenocarcinoom (ook wel genoemd): - Grawitztumor (bij volwassenen) - Wilms-tumor (nefroblastoom) bij kinderen |
Welke klachten zijn kenmerkend voor niercelcarcinoom? | In 10% van de gevallen klassieke trias: - Flankpijn - Hematurie (bloed in urine) - Palpabele massa (grote tumor) 30% wordt bij toeval gevonden bij echo bovenbuik |
Hoe wordt een niercarcinoom onderzocht? | - Lab: urine, Hemoglobine, BSE (bezinking), nier/leverfunctie - X thorax (röntgenfoto longen, voor uitzaaiingen) - IVP (intraveneuze pyelografie) (contrast röntgenfoto) - Echografie-CT scan (voor details) |
Hoe wordt een niercarcinoom behandeld? | - Chirurgie: kleine tumoren (< dan 5cm) of mononier (persoon heeft 1 nier): lokale resectie, grotere tumoren: nefrectomie - Radiotherapie (bij metastasen) - Embolisatie (inoperabele bloedende tumor) - Systemisch: immunotherapie 5 jaar overleving: - T1-2: 60-70% - N+: 15-35% (metastasen lymfeklieren - M+: 0-5% (metastasen op afstand) |
Wat zijn de risicofactoren, diagnostiek en therapie van pyelum- en urethercarcinoom? | Meer dan 90% is urethercarcinoom Risicofactoren: - Roken - Koffie - Aniline kleurstoffen (verf) - Phenacetine gebruik (pijnstiller) Diagnostiek: - IVP (intraveneuze pyelografie - Echografie (dd: niersteen) - CT-scan - Cystoscopie (kijken in de blaas) Therapie: - Spoelen met BCG (van blaas en misschien ook urether) (vaccin wat een oplossing bevat van verzwakte tuberculose bacteriën) - Chirurgie: percutane nefrostomie |
Wat is de incidentie van een blaascarcinoom? | Invasief groeiend - 22,3 per 100.000 mannen - 6,3 per 100.000 vrouwen - Ta-T3b |
Naar welke regionale lymfeklieren kan een niercarcinoom metastaseren? | - lymfogeen: regionale klieren en juxtaregionaal (bekken, sternum, fossa) - heamatogeen: naar longen, waarna ook lever, hersenen of het bot |
Wat zijn de risicofactoren voor blaascarcinoom? | - Roken: van alle patiënten met een blaascarcinoom is 40% roker - Leeftijd/geslacht: oudere mannen - Beroep: kleurstoffen/rubber/aluminium - Cyclofosfamide (chemo) - Aniline kleurstoffen (verf) - Langdurige irritatie blaasepitheel |
Welke uitgangsvormen van blaascarcinoom zijn er? | Uitingsvormen: - Oppervlakkig groeiend (75-80%) (makkelijker te behandelen) - Invasief carcinoom Histologie: - Urotheelcarcinoom (= overgangscelcarcinoom) 90% - Plaveiselcelcarcinoom 6-8% - Adenocarcinoom 2% |
Wat is kenmerkend van het oppervlakkig groeiend blaascarcinoom? | - Goed behandelbaar - Neigt sterk tot recidiveren (70%) - Stadium progressie (10-15%) - Recidiveren meestal binnen 6-12 maanden |
Hoe wordt er onderzoek gedaan/screening naar blaascarcinoom? | - Microscopische haematurie (dipstick) (aanwezigheid bloed in urine) - Occulte haematurie 4-13% van de mannen (verborgen bloedverlies met urine) - Urine cytologie/echo nieren/cystoscopie (kijken in de blaas)/IVP (intraveneuze pyelografie) |
Hoe metastaseert een invasief blaascarcinoom zich? | Metastasen: - Lymfogeen: lymfklieren bekken - Haematogeen: long/lever/botten |
Hoe behandel je blaascarcinoom? | Niet invasief: - Behandeling: TURT transurethrale resectie +blaasinstillatie van chemo of immunotherapie (BCG) - Prognose: goed gedifferentieerd 90%, slecht gedifferentieerd 60-70% Invasies: - Behandeling: partiële of totale cystectomie, curatieve radiotherapie (tumor<4cm) iridium - Prognose: 30-60%, metastasen <20% |
Wat is de incidentie, klachten en histologie van peniscarcinoom? | - Zeldzaam/1,1 per 100.000 Klachten: - Phimosis (voorhuidvernauwing) - Balanitis (eikelontsteking) Histologie: - Plaveiselcelcarcinoom - Morbus Bowen - Kaposisarcoom |
Hoe breidt een peniscarcinoom zich uit? | - Geeft vaak mictie problemen - Zelden defaecatie klachten (rectum) Metastasen: - Lymfogeen (bekken) - Haematogeen: botten (vaak)/long/lever |
Hoe behandel je peniscarcinoom? | Afhankelijk van: - Klier metastase - Metastasen op afstand? |
Wat is de incidentie van testiscarcinoom? | - Zeldzaam 300-400 nieuwe patiënten per jaar (1% van de maligniteiten bij mannen) - Belangrijkste doodsoorzaak door kanker tussen 25-35 jaar - Maar zeer goed te behandelen vorm van kanker |
Hoe diagnostiseer je testiscarcinoom? | In verband met weinig voorkomen van deze tumor, hebben huisartsen hier weinig ervaring mee Daarom advies: - Echografie - Urologisch consult Bij vermoeden maligniteit: - Orchidectomie (chirurgische verwijdering van teelballen) - CT-thorax - Abdomen |
Wat zijn differentiaal diagnose van testiscarcinoom? | - Torsio testis (zaadstreng naar zaadbal is gedraaid) - Epididymitis (ontsteking van de bijbal) - Hernia inguinalis (liesbreuk) - Hydrokele (goedaardige zwelling gevuld met vocht) - Trauma - Scrotaal oedeem - Testis tumor - Varicokele (probleem met bloedvaten, zwelling van de balzak, spataderzak) |
Wat zijn risicofactoren van testiscarcinoom? | - Meestal snelgroeiende tumor - Zelfonderzoek wordt zeer aangeraden Risicofactoren: - Testis carcinoom in familie - Atrofische testis - Niet ingedaalde testis |
Wat zijn symptomen van testiscarcinoom? | - (Pijnloze) zwelling (pijnlijk is vaak ontsteking) - Links-rechts verschil (anders dan normaal) - Lymfeklieren in lies - Tumoren buik - Rugpijn - Gynaecomastie (borstklieren iets meer aanwezig bij mannen) |
Wat is de pathologische classificatie van testistumoren? | Kiemcellen (95% van de primaire testis tumoren) - Seminoom 25-40 jaar - Non seminoom 18-25 jaar Stromacellen Interstitiële cellen |
Hoe behandel je testiscarcinoom? | Orchidectomie – Altijd! - Bestraling - Chemo |
Wat is de incidentie van prostaatcarcinoom? | Incidentie: - 82,9 per 100.000 per jaar - Bij obductie(onderzoek na overlijden) blijkt dat 70% van de mannen boven de 80 jaar prostaatkanker heeft - Er overlijden meer mannen met dan aan prostaatkanker |
Wat zijn de risicofactoren van prostaatcarcinoom? | - 50 jaar en ouder - Woonplaats: VS, West-Europa, Canada - Dieet: tomaten/soja -; roken/cadmium + - Erfelijke factor: 1e graads familielid: 2 a 4x hoger; + 1e en 2e graads: 8x hoger, moeder met mammacarcinoom |
Welke klachten kunnen duiden op een prostaatcarcinoom? | - Geeft pas laat klachten, weinig specifiek - Bij ontdekking in 40% al metastasen waardoor geen curatieve therapie Indien klachten: - Klachten die lijken op benigne prostaatvergroting: slappe urinestraal (altijd verder onderzoeken) - Haematurie (bloed in urine) - Botpijn |
PSA wat is dit voor laboratorium bepaling? Wat voor betekenis heeft de PSA bepaling in de diagnostiek van een prostaatcarcinoom? | - PSA = prostaat specifiek antigen - Enzym/eiwit - Weinig specifiek en weinig sensitief - Ook verhoogd zijn bij andere aandoeningen (prostatitis, na RT) - Bij aanwezig carcinoom ook niet altijd verhoogd RT (rectaal toucher) - Voorspellende waarde 20-55% |
Hoe ziet nadere diagnostiek van prostaatcarcinoom eruit? | - Uroloog - Transrectale echo - Bioptie onder echo begeleiding - Diagnose altijd via histopathologisch onderzoek |
Hoe wordt prostaatcarcinoom behandeld? | Hangt af van de uitbreiding van de tumor - Radicale prostatectomie (weghalen prostaat) - Inwendige bestraling (plaatsing iridiumnaalden die bepaalde radioactiviteit geven) - Uitwendige bestraling - Algemene therapie |
Naar welke regionale lymfeklieren kan een prostaatcarcinoom metastaseren? | - fossa obturatoria - en langs de externe iliacale vaten - 19-35% buiten dit gebied: interne iliacale vaten |