SEARCH
You are in browse mode. You must login to use MEMORY

   Log in to start

Kaartjes begrippen reader nederlands


🇳🇱
In Dutch
Created:
Kaartjes begrippen reader nederlands


Public
Created by:
Murren Wonkers


5 / 5  (1 ratings)



» To start learning, click login

1 / 25

[Front]


Emotieve waarde
[Back]


Waardering gebaseerd op of het boek je iets ‘doet’ [Welke emoties voel je bij het boek]

Practice Known Questions

Stay up to date with your due questions

Complete 5 questions to enable practice

Exams

Exam: Test your skills

Exam mode unavailable

Learn New Questions

Dynamic Modes

SmartIntelligent mix of all modes
CustomUse settings to weight dynamic modes

Manual Mode [BETA]

The course owner has not enabled manual mode
Specific modes

Learn with flashcards

Kaartjes begrippen reader nederlands - Leaderboard

1 user has completed this course

No users have played this course yet, be the first


Kaartjes begrippen reader nederlands - Details

Levels:

Questions:

55 questions
🇳🇱🇳🇱
Emotieve waarde
Waardering gebaseerd op of het boek je iets ‘doet’ [Welke emoties voel je bij het boek]
Esthetische waarde
Waardering van ‘mooi’ en ‘lelijk’ in het boek
Morele waarde
Waardering op het gebied van normen en waarden die in het boek voorkomen.
Realistische waarde
Waardering van de geloofwaardigheid van het verhaal, van de relatie tussen werkelijkheid en fictie
Fictie
Teksten gebaseerd op de fantasie van de schrijver
Non-fictie
Teksten gebaseerd op de werkelijkheid [een persoon of gebeurtenis bijv.]
Chronologie
Tijdverloop van een verhaal [wat kwam eerst, wat daarna etc.]
Fabel
De [volgorde van de] verhaalgebeurtenissen in chronologische volgorde
Sujet
De presentatie[/volgorde] van de verhaalgebeurtenissen zoals die in het verhaal zijn gegeven
Flashbacks
Terugblik die het chronologische verhaalverloop onderbreekt
Flashforwards
Verwijzing naar iets wat in de toekomst gaat gebeuren
Tijdsprong
Een stuk tijd dat wordt overgeslagen
Verteltijd
Het aantal bladzijden van een boek of scene [hoelang duurt het om te lezen]
Vertelde tijd
De tijd die gebeurtenissen in het boek in beslag nemen [hoelang het in uren/dagen duurt als het boek zich in de werkelijkheid zou afspelen]
Tijdverdichting
Gebeurtenissen die worden verteld in een verteltijd korter dan de vertelde tijd [dingen worden minder uitgebreid opgeschreven, tijdsversnelling]
Tijdvertraging
De verteltijd is langer dan de vertelde tijd [dingen worden uitgebreider opgeschreven]
Beeldvormende ruimte
De ruimte die de lezer een beeld geeft waar het verhaal zich afspeelt.
Belangenruimte
Ruimte die een versterkende invloed heeft op de gebeurtenissen
Ruimte
De plaats, omgeving en omstandigheden waarin een verhaal zich afspeelt.
Contrastwerking
Als er verschil in ruimte wordt gebruikt om het thema te verduidelijken
Ab ovo
In het verhaal wordt het [chronologische] begin van de gebeurtenissen als eerst verteld.
In medias res
Het verhaal begint ergens in het [chronologische] midden van de gebeurtenissen
Post rem
Het verhaal begint bij het [chronologische] eind van de gebeurtenissen
Gesloten eind
Het einde is helemaal duidelijk, je weet alles bij de afloop
Open eind
Het einde is (deels) onduidelijk, je weet dingen niet bij de afloop
Raamvertelling
In een verhaal worden onafhankelijk van elkaar verschillende verhalen verteld
Verhaalinzet
De manier waarop het verhaal begint.
Verhaallijn
Een samenhangende[/bij elkaar horende] reeks gebeurtenissen.
Protagonist
[Hoofdpersoon] Persoon waar het verhaal om draait, waarin het thema te zien is.
Antagonist
Tegenspeler[/tegenstander/vijand] van de protagonist
Flat character
Een figuur in het verhaal die niet uitgebreid wordt uitgelegd en niet veranderd in het verhaal
Round character
Een figuur in het verhaal die we leren kennen en zich ontwikkelt in het verhaal.
Alwetende verteller/auctoriaal perspectief
De verteller weet alles van elk personage op elk moment. Hij kent ook de afloop van het verhaal.
Hij/zij-perspectief/Personaal perspectief
De tekst is geschreven vanuit 1 personage dat met hij of zij wordt aangeduid, de lezer kent alle gevoelens en gedachten bij die persoon
Ik-perspectief
De verteller is een ik die het verhaal beleeft of beleefd heeft.
Perspectief/vertelwijze
Manier waarop de verteller in het verhaal zit
Tussenvorm
Vertelperspectief tussen het personale perspectief en het alwetende perspectief in
Spanning
[de beste beschrijving is] De drang tot doorlezen
Motief
Terugkerend element in het verhaal/verschijnselen gebeurtenissen of situaties die in verband staan met het thema
Leidmotief
Letterlijk herhaalde details die in verband kunnen worden gebracht met het thema
Thema
De algemeen menselijke ervaring die centraal staat in het boek
Proloog
Voorwoord van de schrijver [beter gezegd: Wat er … jaar/uur geleden gebeurde…]
Epiloog
Nawoord van de schrijver [beter gezegd: Wat er … jaar/uur later gebeurde…]
Intermezzo
Tussenstuk in een verhaal
Motto
Een citaat dat aan het boek voorafgaat waarmee de schrijver een hint geeft voor de interpretatie van zijn werk
(Auto)biografie
Een geschreven levensbeschrijving (over en door jezelf)
Column
Kort verhaaltje waarin de schrijver zijn mening verkondigd (is soms nogal kritisch)
Essay
Beschouwing van een bepaald onderwerp
Novelle
Een tekst met 1 gebeurtenis, een aantal personages, beperkte karakterontwikkeling en een eenvoudige intrige (superkort verhaal)
Polemiek
Een ‘ruzie’ op papier, een ‘pennenstrijd’
Roman
Uitgebreide tekst met meerdere hoofdpersonen en meerdere verhaallijnen [Normaal/lang verhaal]
Citaat
Letterlijke verwijzing naar een andere tekst
Indirecte verwijzing
Niet letterlijke verwijzing die wel als verwijzing herkenbaar is
Intertekstualiteit
Het naar elkaar verwijzen van teksten en andere kunstwerken
Verborgen opname
Onder het oppervlakte van een tekst is een verwijzing zichtbaar naar een andere tekst of naar een ander kunstwerk. Deze verwijzing is niet duidelijk te herkennen, maar wel betekenisvol.