Neuron | Celtype waaruit het zenuwstelsel is opgebouwd en dat onder andere cognitieve functies ondersteunt |
cellichaam | Deel van het neuron dat bestaat uit de celkern en andere organellen |
Dendrieten | Vertakkingen die informatie vanuit andere neuronen overbrengen |
axon | Vertakking die informatie naar andere neuronen overbrengt en een actiepotentiaal overdraagt |
Synaps | De smalle spleet tussen neuronen waarin neurotransmitters worden afgegeven,
waardoor signalen tussen neuronen worden overgedragen |
actiepotentiaal | Een plotselinge verandering (depolarisatie en repolarisatie) in de elektrische eigenschappen van het neuronmembraan in een axon |
neurotransmitter | Een chemisch signaal dat wordt afgegeven door de ene neuron en de eigenschappen van andere neuronen beïnvloedt |
myeline | Een vettige substantie om de axon van sommige neuronen die geleiding verbetert |
grijze stof | Stof die vooral bestaat uit neuronale cellichamen |
witte stof | Weefsel van het zenuwstelsel dat vooral bestaat uit axonen en ondersteunende
cellen |
glia | Ondersteunende cellen van het zenuwstelsel die onder andere betrokken zijn bij herstel van weefsel en de vorming van myeline |
corpus callosum | Een grote baan van witte stof die de twee hersenhelften verbindt |
ventrikel | Holle kamer in het brein die cerebrospinale vloeistof bevat |
antrieur | rostraal/ voorzijde |
posterieur | caudaal/ achterzijde |
superieur | dorsaal / bovenzijde |
inferieur | ventraal/ onderzijde |
dorsaal | richting de bovenkant |
ventraal | richting de onderkant |
lateraal | aan de buitenzijde |
mediaal | in of richting het midden |
gyrus | hersenwinding in de cortex |
Sulcus | groef in de cortex |
coronaal | verticale doorsnede van de linker- en rechter hersenhelft |
sagitaal | verticale doorsnede door 1 van de hemisferen |
axiaal | horizontale doorsnede |
Gebied van Brodmann | Gebieden in de cortex, onderverdeeld naar de relatieve verdeling van celtypen over corticale lagen |
Basale ganglia | Subcorticale gebieden van grijze stof, betrokken bij bewegingscontrole en het aanleren van vaardigheden. Opgebouwd uit onder meer caudate nucleus, putamen en globus pallidus |
Limbisch systeem | Subcorticaal gebied betrokken bij de plaatsbepaling in de omgeving, in heden en verleden. Bij de limbische structuren horen amygdala, hippocampus, cingulate cortex en mamillaire lichamen |
Thalamus | Een groot subcorticaal ‘verdeelstation’, onder andere betrokken bij de verwerking van de meeste zintuiglijke informatie |
Hypothalamus | Bestaat uit een veelheid van kernen die vooral gespecialiseerd zijn in lichaamsregulerende functies |
Superior colliculi | Kern in de middenhersenen die deel uitmaakt van een subcorticaal zintuiglijk traject dat betrokken is bij snelle oogbewegingen |
Inferior colliculi | Kern in de middenhersenen die deel uitmaakt van een subcorticaal auditief traject |
cerebellum | Structuur aan de achterste hersenen, belangrijk voor behendigheid en soepele bewegingen |
Pons | Deel van de achterste hersenen. Een belangrijke verbinding tussen cerebellum en cerebrum |
Medulla oblongata | Deel van de achterste hersenen. Reguleert vitale functies als ademhaling, slikken,hartslag en waak-slaapcyclus |