Vrijheidsgradenprobleem | Er is een potentieel oneindig aantal bewegingsoplossingen voor het uitvoeren van
een handeling |
Bewegingsprogramma | Routine die bepaalde bewegingsparameters voor een handeling specificeert |
Somatosensatie | Cluster van perceptuele processen die verband houden met huid en lichaam,
waaronder aanraking, pijn, warmtesensatie en de stand van ledematen |
Proprioceptie | Kennis van de positie in de ruimte van de ledematen |
Sensomotorische transformatie | Het aan elkaar koppelen van perceptuele kennis van voorwerpen in de ruimte en
van de positie van iemands lichaam om te kunnen handelen |
Homunculus-probleem | Probleem van het verklaren van daden van de wil zonder de vooronderstelling van
een proces dat intentioneel van aard is (‘een man in een man’) |
Primaire motorische cortex | Verantwoordelijk voor de uitvoering van vrijwillige bewegingen van het lichaam |
Hemiplegie | Schade aan een kant van de primaire motorische cortex, resulterend in onvermogen om de andere kant van het lichaam uit vrije wil te bewegen |
Populatievector | Som van de afstemmingen van neuronen, vermenigvuldigd met hun vuursnelheid |
Premotorische cortex | De buitenzijde is belangrijk voor het koppelen van actie aan visuele objecten in de
omgeving. De binnenzijde is bekend als aanvullend motorisch gebied en regelt
zelf gegenereerde handelingen |
Supplementair motorisch gebied (SMA) | Regelt aangeleerde handelingen, vooral reeksen van acties die weinig monitoring
van de omgeving nodig hebben |
Perseveratie | Herhalen van een handeling die al uitgevoerd en niet langer relevant is |
Utilisatiegedrag | Impulsief handelen met irrelevante voorwerpen in de omgeving |
Schema | Een georganiseerde verzameling opgeslagen informatie, bijvoorbeeld van bekende
handelingsroutines |
Contention scheduling | Mechanisme dat een specifiek actieschema kiest uit een scala aan concurrerende
schema’s |
Frontale apraxie | Falen bij routinematige taken die het opstellen en nastreven van verschillende
subdoelen vereisen, zonder fundamentele tekorten in objectherkenning of het
hanteren van afzonderlijke objecten |
Voorwaarts model | Een representatie van het bewegingscommando (een efferente kopie) wordt gebruikt om de zintuiglijke gevolgen van een handeling te voorspellen |
Imitatie | Vermogen om door observatie het gedrag van een ander te reproduceren |
Spiegelneuron | Neuron dat reageert op doelgerichte handelingen, uitgevoerd door zichzelf of
door anderen |
Optische ataxie | Onvermogen om zicht te gebruiken om handelingen nauwkeurig uit te voeren,
zonder fundamentele tekorten in onderscheidingsvermogen of beweging |
Anterieur intrapariëtaal gebied (AIP) | Deel van de intra pariëtale sulcus dat specifiek reageert op hanteerbare vormen
van driedimensionale objecten |
Fantoomledemaat | Gevoel dat een geamputeerde ledemaat nog aanwezig is |
Gereedschap | Voorwerp dat in staat stelt tot bepaalde handelingen voor bepaalde doelen |
Ideomotorische apraxie | Onvermogen om de geschikte bewegingen te maken, gegeven een object, woord
of opdracht |
Affordance | Structurele eigenschappen van voorwerpen impliceren een bepaald gebruik |
Ziekte van Parkinson | Ziekte geassocieerd met de basale ganglia, gekenmerkt door gebrek aan zelf-geïnitieerde beweging |
Hypokinetisch | Afname van beweging |
Hyperkinetisch | Toename van beweging |
Ziekte van Huntington | Genetische afwijking die van invloed is op de basale ganglia en geassocieerd wordt
met excessieve beweging |
Syndroom van Tourette | Neuropsychiatrische stoornis, beginnend in de kindertijd en gekenmerkt door de
aanwezigheid van motorische of vocale tics |
OCD | Angststoornis, gekenmerkt door herhalende gedachten en/of handelingen |