Waaruit is het lymfestelsel opgebouwd? | - lymfebanen (vasa lymphatica)
- lymfeknopen/lymfeklieren (nodi lymphatica)
- lymfecapillairen
- milt
- tonsillen (amandelen achter in de mond)
- thymus (zwezerik)(belangrijke rol eerste levensfase van de mens, tot puberteit, kan daarna kleiner worden) |
Wat doen lymfecapillairen? | - enkele laag endotheelcellen
- capillairen verenigen zich tot grotere vaten die door gladde spiervezels kunnen samentrekken
- grotere lymfevaten verenigen zich tot nog grotere lymfevaten met een wand die bestaat uit drie lagen: intima, media en adventitia
- in deze vaten zijn kleppen aanwezig die zorgen voor centripetale stroomrichting
- oppervlakkig systeem heeft mediale en laterale banen |
Welke weg loopt het lymfe van begin tot eind? (oppervlakkig systeem) | - oppervlakkig systeem heeft mediale en laterale banen
- mediale systeem begint op de voetrug en loopt langs de vena saphena magna
- laterale zijde loopt van de laterale zijde van de voet tot halverwege heft been, kruist dan naar mediale zijde en volgt het mediale systeem tot de lymfeknopen in de liesstreek
- behalve via de lymfeknopen in de knieholte en de liesstreek hebben de diepe lymfebanen geen verbinding met de oppervlakkige lymfebanen |
Welke weg loopt het lymfe van begin tot eind? (diepe systeem) | - De diepe lymfebanen beginnen oppervlakkige, lopen met de diepe bloedvaten mee en lopen door tot de lymfeknopen in de liesstreek
- kleine en middelgrote lymfebanen monden uit in de hoofdlymfebanen, waarvan de ductus thoracicus de grootste is
- de ductus thoracicus is ongeveer 2 mm breed en 45 cm lang en loopt van de buikholte door naar de borstholte aan de voorkant en de rechterzijde van de wervelkolom
- ter hoogte van de vijfde thoracale wervel kruist de ductus thoracicus naar de linkerzijde om ten slotte uit te monden in de linker vena brachiocephalica |
Wat zijn lymfecapillairen en hoe werken ze? | - een lymfecapillaie heeft unieke eigenschappen die een bloedcapillair niet heeft. het begin is 'gesloten', hetzij met uitstulpingen, zoals in de huidlijsten van de handpalm en voetzool, hetzij met een netwerk, zoals in de huid
- de endotheelcellen hebben een legpuzzel die niet aanwezig is bij het endotheel van de bloedcapillairen |
Wat zijn precollectoren? Hoe verschillen precollectoren van collectoren? | - precollectoren vormen de voortzetting van de lymfecapillairen; ze onderscheiden zich door de aanwezigheid van kleppen en een geringe hoeveelheid gladde spiervezels in de wand
- precollectoren kunnen de lymfe al actief verplaatsen door ritmische samentrekkingen van gladde spiervezels (vasomotion), terwijl de kleppen terugstroom verhinderen
- in de huid vormen de meest oppervlakkig gelegen precollectoren een netwerk, dit netwerk is onder het capillaire netwerk gelegen en heeft nog een resorberende functie. uit dit netwerk stroomt de lymfe via loodrecht op dit netwerk verlopende precollectoren naar de collectoren
- de collectoren zijn de verzamelvaten die de lymfe rechtstreeks naar de lymfeknopen transporteren.
- de collectoren hebben alleen een afvoerende functie naar de lymfeknopen; door de aanwezigheid van kleppen kan de lymfe alleen naar de lymfeknopen stromen |
Uit welke lagen zijn de collectoren opgebouwd? | - de intima, die losmazig bindweefsel bevat
- de media, die gladde spiervezels bevat
- de adventitia, die vooral uit collageen bindweefsel bestaat |
Wat is het verschil tussen het afferente systeem en het efferente systeem? | - het afferente deel bestaat uit een oppervlakkig en een diep deel
- het afferente oppervlakkige deel ligt subcutaan, buiten de generale fascie. het verloop van de collectoren is onafhankelijk van de huidvenen. het oppervlakkige systeem draineert de gehele huid en de subcutus
- het afferente diepe deel ligt binnen de generale fascie. de collectoren lopen met vaatstrengen mee en hebben een groter lumen dan de oppervlakkige collectoren. het diepe systeem draineert de ruimte binnen de generale fascie, waaronder de skeletspieren, de botten en de gewrichten
- lymfoedeem ontstaat vrijwel alleen in de huidcylinder, het gebied van het oppervlakkige lymfesysteem
- de efferente lymfevaten voeren de lymfe af vanuit de lymfeknopen. uit iedere lymfeknoop komt één, of soms een tweetal efferente lymfevaten; deze lymfevaten nemen de door de lymfeknoop bewerkte lymfe op
- de efferente lymfevaten voegen zich samen tot grotere lymfevaten en vormen uiteindelijk de lymfestammen (trunci lymphatici) |
Welke grote lymfestammen in het lichaam kennen we? | - Benen, huidgordel onder de navel, bekken: linker en rechter truncus lumbalis
- Darmlymfe: truncus intestinalis
- Deze drie vloeien samen naar de ductus thoracicus
- Cisterna chyli; bufferruimte van de ductus thoracicus
- Ductus thoracicus brengt lymfe in de linker vena subclavia terplaatsen van de linker angulus venosus
- Angulus venosus laterale hoek tussen vena jugularis en vena subclavia
- Linkerarm, schouder en huid borst en rug boven navel: ductus subclavia
- Linkerhelft hoofd en hals: truncus jugularis
- Ductus bronchomediastinalis: meestal niet ontwikkelt; lymfe stort zich direct in ductus thoracicus
- Ook deze vloeien uit in de linker angulus venosus
- Rechterhelft hoofd en hals: ductus jugularis dexter
- Rechterarm, schouder en huid borst en rug boven navel: ductus subclavius dexter
- Rechterborst (niet huid), deel hart en deel linkerlong: ductus bronchomediastinalis
- Monden uit in de rechter angulus venosus |
Wat zijn lymfeknopen en wat is de functie? | - een zuiveringsinstallatie
- via een groot aantal afferente vaten (collectoren) bereikt de lymfe de lymfeknoop. na bewerking verlaat de lymfe de knoop via een of twee efferente lymfevaten
- de buitenzijde van de lymfeknoop wordt gevormd door het bindweefselkapsel, opgebouwd uit collageen
- de lymfeknoop bestaat uit vele holtes, die een netwerk vormen. deze holtes worden topografisch onderscheiden in de subcapsulaire sinus (direct onder het kapsel), de corticale sinus (in de schors) en de medullaire sinus (in het merg)
- de filterfunctie wordt door de macrofagen uitgeoefend |
Wat zijn huidterritoria? | - met betrekking tot de lymfeafvoer wordt onderscheid gemaakt in huidterritoria, die opgebouwd zijn uit huidzones; de huidzones zijn samengesteld uit verschillende huidarealen
- een huidareaal beslaat het gebied dat draineert in één loodrecht hierop staande precollector
- een huidzone omvat arealen waarvan de precollectoren in één subcutane collector uitmonden
- alle huidzones hebben onderlinge verbindingen (anastomosen) via een netwerk van cutane lymfevaten en via talrijke anastomosen met naburige collectoren, voor zover deze verenigd zijn in één collectorbundel.
- een huidterritorium omvat alle huidzones die uitmonden in één collectorbundel
- de randstandige collectoren van tegen elkaar liggende territoria anastomoseren weinig onderling; hierdoor bestaat er een lymfatische waterscheiding tussen huidterritoria
- een huidterritorium wordt dus gekenmerkt door een nagenoeg geheel onafhankelijk lymfedrainagesysteem |
Wat zijn anastomosen en hoe werken ze? | anastomose zijn korte scheef verlopende dwarsverbindingen tussen twee naburige collectoren:
- Axillo – axillair
- Axillo – inguïnaal
- Inguïno – inguïnaal
Via deze weg mogelijk om lymfe uit de bovenste territoria af te voeren naar collaterale bovenste lymfeterritorium en aansluitende onderste lymfeterritorium
- de kleppen in de anastomose bevinden zich alleen vlakbij het instromend vat
- hierdoor stroom te lymfe in de anastomose slechts in één richting |
Welke effecten heeft MLD op het menselijk lichaam? | Drainage:
- Druk toe- en afname zorgt voor vulling lymfecapillairen -> voortstuwing -> normalisering homeostase
Vasomotorische reacties:
- Contractiesnelheid lymfangionen omhoog
- Van 1 per 5-7 seconden naar 1 per 2-3 seconden
- De lymfeflow kan zo 10 keer vergroot worden
Neurogene effecten:
- Pijnafname door inhibitie van nociceptief signaal
- Stimulatie van de nervus vagus (parasympaticus)
Reparatie/regeneratie:
- Ingroeisnelheid lymfecapillairen vergroot door herstel zuur-base evenwicht
Immunologische effecten:
- Zowel de specifieke als de aspecifieke afweer verbetert door stimulatie van lymfnoduli |
Op welk systeem van het lymfestelsel werkt MLD? | - lymfeknopen
- lymfangionen
- lymfecapillairen |
Welke grepen pas je toe bij een delle drukbaar oedeem, met rek in de huid? | - oedeemrandgebied
- delle drukbaar en rek
- intensieve MLD grepen
- gelijkgerichte duimhandcirkels, tegengestelde duimhandcirkels, dwarsgreep, staande cirkels, lopende cirkels
- distaal naar proximaal
- minimaal 3 seconde |
Welke grepen pas je toe bij een delle drukbaar oedeem, zonder rek in de huid? | - oedeemgebied
- wel delle, maar geen rek
- oedeemgrepen
- rondomoedeemgreep, volhandoedeemgreep, pompgreep, duimgreep
- wordt altijd gevolgd door intensieve MLD grepen
- oedeemgrepen proximaal naar distaal
- 5-15 seconde |
Welke grepen pas je toe als er geen delle drukbaar is? Hoe zorg je ervoor dat de rek in de huid wordt gekregen? | - fibrosegebied
- geen rek en geen delle
- fibrosegrepen
- plooigreep, vlakke fibrosegreep
- daarna intensieve MLD grepen
- distaal naar proximaal
- 5-15 seconde |
Wat is oedeem? | Een zichtbare en/of tastbare zwelling van een lichaamsdeel die berust op toename van vrij vocht in het interstitium
- CVI -> capillaire druk omhoog -> filtratie omhoog -> hoog aanbod aan lymfvatsysteem -> overbelasting -> dermal backflow
Hoge output failure
- Transportcapaciteit van lymfe is normaal; lymfvatsysteem is intact, eiwitten worden afgevoerd -> eiwitarm oedeem
Lage output failure
- Transportcapaciteit van lymfe is verlaagd of afwezig, lymfvatsysteem is niet meer intact -> eiwitrijk oedeem |
Wat is lymfoedeem? | - Geblokkeerde of falende lymfe-afvoer (lage output failure)
- Accumulatie van vocht in het interstitium
- Eiwitrijk vocht in de weefselspleten
- Eiwit trekt vocht aan
- Verstoring in de water- en eiwitbalans over de capillaire membraan |
Wat zijn oorzaken van lymfoedeem? | Primair:
- Hereditair; syndromen zoals Milroy, Meige, Turner, etc
- Niet hereditair maar slechts in aanleg: dysplasie
Secundair:
- Behandeling van kanker
- Posttraumatisch of iatrogeen
- Verlamming
- Obstructie
- Infectie
- Lang bestaand CVI
- Verstoorde lever- of nierfunctie |
Hoe herken je lymfoedeem? | - Omvangverschil
- Veranderd gevoel
- Stijfheid en beperkte bewegingsmogelijkheden
- Huid voelt ‘strak’
- Verminderde veerkracht van de huid
- Zwaar gevoel -> oncomfortabel gevoel
- Hoger risico voor infecties of schimmels
- Verharding/fibrose
- Asymmetrie
- Pijn
- Huidveranderingen: schilferingen, verkleuringen, huidlobben/plooien |
Waarom vaak herhaling van MLD? | - Lymfcollectoren hebben spiercellen in de tunica media (musculaire media)
- Lymfangion deel van lymfevat tussen 2 kleppen
- Door vulling rekt de want -> contractie van de spiercellen
- Door de kleppen beweegt de lymfe zich meer centraal, het meer proximaal gelegen deel vult zicht |
Wat zijn de indicaties en contra-indicaties van MLD? | Indicaties:
- Secundair lymfoedeem: bijvoorbeeld na kanker
- Primair lymfoedeem
- Na ooglidcorrectie of gelaat operaties
- CVI met een ulcus cruris
- Wonden
Contra-indicaties:
- Longemfyseem door toename veneus volume
- Acute infecties (erysipelas)
- Metastasen
- Algehele malaise, koorts
- Cardiaal oedeem
- Nierfunctiestoornis
- DVT (diep veneuze trombose)
- Hypertensie: MLD mag toegepast worden als de hartfunctie gereguleerd is en de patiënt medicatie voor de bloeddruk gebruikt |
Welke type handgrepen zijn er? | ‘Gewone’ MLD grepen:
- Altijd van distaal naar proximaal
- Op de niet aangedane huid
Intensieve MLD grepen:
- Langzamer
- Minder cirkelvormig
- Dieper dan ‘gewone’ MLD grepen
- Altijd van distaal naar proximaal
- Wel delle(vocht) drukbaar en wel rek
Oedeem grepen:
- Van proximaal naar distaal
- Wel delle(vocht) drukbaar en geen rek
Fibrose grepen:
- Van proximaal naar distaal
- Geen delle(vocht(geen kuiltje meer drukken)) drukbaar en geen rek |
Wat zijn de criteria van MLD-handgrepen? | - Cirkelvormige rekprikkel
- Afwisselend linker- en rechterhand
- Ook duimen geven cirkelvormige rek
- Grootvlakkig
- Hele hand maakt contact
- Duimen in abductie
- Rustig en gelijkmatig
- Hoofdhand
- Juiste druk, maximaal 30-40 mmHg
- Drukrichting in de richting van afvoerende knopen
- Vloeiend
- Lange banen |
Wat is de techniek van MLD grepen? | Gelijkgerichte duimhand:
- Vingertoppen wijzen in de richting waar je naar toe draineert
- Vingers en duim in zelfde richting bewogen
- ‘Zwemmende beweging’
Tegengestelde duimhandcirkel:
- Vingers bewegen richting de duim
Dwarsgreep:
- Handen zijn dwars op de richting waar je naartoe draineert
- Tegengestelde duimhandcirkel van de ene hand gevolgd door een gelijkgerichte duimhandcirkel van de andere hand |
Welke lymfeknopen van de benen en romp zijn belangrijk? | 1. Lymphe noduli inguinales superficiales inferiores
2. Lymphe noduli inguinales superficiales superiores
3. Lymphe noduli inguinales profundi
(1, 2 en 3 = in trigonum femorale (driehoek))
8, 9 en 10 lymphe noduli iliacus externus |
Welke lymfeknopen zijn axillair belangrijk? | - 6 = Interpectorale lymfeknopen/lymfeknopen van Rotter
- 7 = Sternum: parasternale lymfeknopen
- 15 = Pectorale lymfeknopen bij borstspier
- 16 = Subscapulaire lymfeknopen: bij scapula
- 19 = nodi lymphatici axillares laterales
- 20 = nodi lymphatici axillares centrales
- 21 = nodus lymphaticus supectoralis
- 22 = nodi lymphatici infraclaviculares
- 23 = nodi lymphatici supraclaviculares |
Welke lymfeknopen van het hoofd/halsgebied zijn belangrijk? | - 1 = nodi lymphatici occipitales superficiales
- 18 = nodi lymphatici substernocleidomastoidei
- 3 + 4 + 5 = nodi lymphatici retro-, pre- en infra-auriculares
- 11 = nodi lymphatici submandibulares
- 12 = nodi lymphatici submentales
- 22 = nodi lymphatici supraclaviculares |
Hoe ziet de behandelopbouw van MLD eruit? | - Afvloed gebied -> start
- Oedeem randgebied -> stap 2
- Oedeem gebied -> werk hier naartoe
- File principe |
Wat doe je in het begin bij het afvloed gebied? | - ‘Terminus klaren’ of ‘fossa aanzetten’
- Gebied waarop afgevoerd gaat worden
- ‘Normale MLD grepen’
- Bepalen waar dit gebied zich bevindt, waar kun je naar afvoeren? Naar welk huidterritorium? Bepaal anastomosen, afvoer kan zowel ventraal als dorsaal
- Geen pitting oedeem, want geen oedeem aanwezig + rek
Aanzetten lymfeknopen met staande grepen:
- 4 op 4
- 4 naast 4
- 4 tegenover 4
Gelijkgerichte duimhand, tegengestelde duimhandcirkel, dwarsgreep
- Buikbehandeling |
Wat doe je in het oedeem randgebied? | - Overgang van gezonde (niet aangedane huid) naar gebied met lymfoedeem
- Vaag gebied
- Licht pitting oedeem en rek -> intensieve MLD grepen |
Wat doe je in het oedeemgebied? | - Gebied waar het lymfoedeem zich bevindt
Afhankelijk van de ernst van het oedeem:
- Pitting oedeem met rek
- Pitting oedeem zonder rek
- Non-pitting oedeem zonder rek -> fibrose |
Welke grepen voer je in welk gebied uit? | Gewone MLD grepen:
- Altijd van distaal naar proximaal
- Op de niet aangedane huid -> afvloed gebied
Intensieve MLD grepen:
- Langzamer
- Minder cirkelvormig
- Dieper dan ‘gewone’ MLD grepen
- Altijd van distaal naar proximaal
- Wel delle drukbaar en wel rek -> oedeem randgebied of oedeemgebied
Oedeem grepen:
- Van proximaal naar distaal
- Wel delle drukbaar en geen rek -> oedeemgebied
Fibrose grepen:
- Van proximaal naar distaal
- Geen delle drukbaar en geen rek -> oedeemgebied |