Wat is allemaal onderdeel van de spijsvertering? | - Cavum oris (mondholte)
- Lingue (tong)
- Gebit
- Speeksel
- Kauwen en slikken
- Keelholte |
Wat is het cavum oris? | - Mondholte
- Slijmvlies
- Palatum (gehemelte), scheiding mond en neusholte
- Palatum durum (voorste gedeelte, het harde gehemelte)
- Palatum molle (zachte gehemelte en bestaat uit spiervezels
- Uvula (huig) |
Wat is de lingua? | - Tong
- Tongriem
- Os hyoideum (tongbeen, hier zit de tong aan de achterkant aan vast)
- Tongslijmvlies
- Smaakpapillen |
Waaruit bestaat het gebit? | - Maxilla (bovenkaak)
- Mandibula (onderkaak)
- Occlusie
- Gebitselementen (32 tanden en kiezen) |
Wat is speeksel? | - Saliva
- Glandula parotidea (oorspeekselklier)
- Glandula submandibularis (ter hoogte van de verstandskies, onderkaakspeekselklier)
- Glandula sublingualis (liggen in het verlengde van de glandula submandibularis)
- Allemaal ongeveer 20 kleine afvoergangen
- 1,5 liter speeksel per dag
- Sereus (wat meer waterig) of mukeus (wat dikker) |
Wat is allemaal deel van de keelholte? | - Pharynx (keelholte vanaf neusholte tot aan het strottenhoofd en slokdarm) doorgang voedsel en ademhaling
- Nasopharynx (neuskeelholte, achter de neusholte, hier bevinden zich de neusamandelen)
- Oropharynx (mondkeelholte, ter hoogte van de mondholte) voor ademhaling en voedsel
- Hypopharynx of laryngopharynx (strottenhoofdkeelholte gedeelte) |
Wat is het strottenhoofd? | - Larynx
- Kraakbeen
- Epiglottis (strottenklepje)
- Stembanden (sluiten luchtweg af en brengen geluid voort)
- Ventraal ten opzichte van de slokdarm |
Wat is de schildklier? | - Ligt voor het strottenhoofd
- Produceert 3 hormonen |
Welke mimische spieren zijn er? | - Brengen gelaatsuitdrukkingen tot stand
- Meer dan 30 mimische spieren
Belangrijkste:
- musculus occipitofrontalis (schedeldak)
- musculus orbicularis oculi (ogen)
- musculus corrugator supercilii (ogen)
- musculus procerus (neus)
- musculus levator labii superioris alaeqe nasi (neus)
- musculus orbicularis ori (mond)
- musculus zygomaticus major (mond)
- musculus risorius (mond)
- musculus depressor labii inforis (mond)
- musculus platysma (mond)
-musculus mentalis (mond) |
Wat zijn de kauwspieren? | - Bewegen de onderkaak ten opzichte van de rest van de schedel
- 3 spieren
- Musculus maseter
- Musculus temporalis
- Musculus buccinator |
Wat zijn de tongspieren? | - Bekleed met tongslijmvlies
- Tong kan verschillende kanten op
- Tongpunt is vrij van spieren |
Wat zijn de nek- en hals spieren? | - M. erector spinae (rugstrekker)
- M. trapezius (draaien van het hoofd en optrekken schouders)
- M. sternocleidomastoideus |
Welke zenuwen zijn er? | 12 hersenzenuwen
Behoren tot perifere zenuwstelsel
1. Olfactorius
2. Opticus
3. Oculomotorius
4. Trochlearis
5. Trigeminus
6. Abducens
7. Facialis
8. Vestibulocochlearis
9. Glossopharyngeus
10. Vagus
11. Accessorius
12. Hypoglossus |
Wat is de nervus trigeminus? | - Drielingzenuw
- Sensibiliteit
- Aangezicht, schedel, mondholte en tong
- Motorisch; kauwspieren |
Wat is de nervus fascialis? | - Aangezichtszenuw
- Smaakprikkels
- Motorisch; aangezichtsspieren |
Welke bloedvaten zijn er in het hoofd- en halsgebied? | - Arteria carotis externa
- Arteria carotis interna
- Arteria carotis communis
- Arteria subclavia
- Aorta |
Welke lymfevaten zijn in het hoofd- en halsgebied aanwezig? | - Submentaal
- Pre auriculair
- Post auriculair
- Sub occipital
- Peri-parotid
- Intra-parotid
- Parapharyngeal
- Retropharyngeal |
Wat zijn de levels in the neck? | 1. Submandibular triangle
2. Upper jugular, skull base to hyoid bone
3. Middle jugular, hyoid bone to cricoid ring of omohyoid muscle
4. Lower jugular, cricoid ring or omohyoid muscle to the clavicle
5. Spinal accessory nerve lymphatic chain, posterior triangle
6. Paratracheal |
Wat zijn de lymfedrainage patronen? | - Lower lip = submentaal
- Scalp = parotid, suboccipital
- Parotid = level 1,2
- Oral cavity = level 1, 2, 3
- Oral pharynx = level 2, 3, retro en pharapharyngeal
- Nasopharynx = level 2, 3 en 5
- Hypopharynx = level 2, 3, 4, retro en pharapharyngeal
- Supraglottis = level 2, 3
- Glottis = level 3, 4 en 6
- Thyroid = level 3, 4, 5 en 6
- Esophagus = level 3, 4, 5 en 6 |
Wist je dat...? | - kanker in het hoofd-halsgebied in de top 5 staat van meest voorkomende vormen van kanker in Nederland?
- tumoren in de slijmvliezen van de mond en keel het meest voorkomen
- hoofd-halstumoren vaak pas laat worden ontdekt, met dus ingrijpende gevolgen
- de 5-jaarsoverleving kan 90% zijn voor vroege vormen van de ziekte
- maar zo laag als 15-30% met de late stadia en bij lymfkliermetastase
- vaker bij mannen voorkomt, maar dit wel aan het veranderen is
- in 15-30% van de gevallen bij een patiënt een tweede primaire maligne tumor in hoofd-halsgebied ontstaat
- er een virus een rol kan spelen |
Wat is HPV? | - Humane papillomavirus
- ongeveer 100 genotypen
- DNA-virussen
- infecteert epitheel en slijmvliezen
- resultaat met name wratten en benigne papillomen
- HPV-16 en HPV-18 hoog risico virussen
- cervixcarcinomen, anogenitale regio en plaveiselcelcarcinoom |
Wat betekenen zwellingen in het hoofd-halsgebied? | - zowel benigne als maligne afwijkingen
- bij kinderen en jong volwassenen meerendeel goedaardig
- na 40e levensjaar neemt kans maligniteit toe |
Waar bevinden hoofd-halstumoren zich? | - tumoren tussen de schedelbasis en de sleutelbeenderen
- slijmvliezen van de bovenste lucht- en/of voedselweg |
Wat zijn risicofactoren voor hoofd-halstumoren? | - roken tabak
- (overmatig) alcohol gebruik
- eerdere hoofd-halstumoren
- premaligne afwijkingen
- zonlicht: lipcarcinoom
- houtindustrie: adenocarcinoom neus
- infectie EBV: nasofarynxcarcinoom
- immunosuppressiva
- familie |
Hoe kan je hoofd-halstumoren diagnostiseren? | - anamnese, inspectie en palpatie
- spiegelonderzoek
- endoscopisch onderzoek
- beeldvorming: röntgen, computertomografie (CT), magnetic resonance imaging (MRI), positron emissive tomografie (PET), echografie
- onderzoek onder narcose |
Welke N opties heb je bij de TNM classificatie van hoofd-halstumoren? | - Nx: regionale lymfeknopen kunnen niet worden beoordeeld
- N0: geen regionale lmfekliermetastasen
- N1: enkel ipsilateraal lymfeknoop kleiner dan 3cm
- N2a: enkel ipsilateraal lymfeknoop tussen 3-6 cm in
- N2b: meerdere ipsilaterale lymfknopen kleiner dan 6 cm
- N2c: bilateraal of contralateraal lymfeknopen kleiner dan 6cm
- N3: metastase groter dan 6cm |
Welke verschillende stadia heb je van hoofd-halstumoren? | - stadium 0: Tis N0
- stadium 1: T1 N0
- stadium 2: T2 N0
- stadium 3: T3N0, T1-3N1
- stadium 4a: T4aN0-1, T1-4aN2
- stadium 4b: T1-4aN3, T4b
- stadium 4c: M1 |
Hoe behandel je hoofd-halstumoren? | - radiotherapie
- chirurgie
- chemotherapie
- lasertherapie
- immunotherapie |
Welke type hoofd-halstumoren zijn er? | - larynxcarcinoom
- mondholte- en orofarynxcarcinoom
- hypofarynxcarcinoom
- lipcarcinoom |
Wat is larynxcarcinoom? | - strottenhoofd
- incidentie 2018 in Nederland: 705
- supraglottis, glottis en subglottis
->90% plaveiscelcarcinoom
- glottis (stemspleet): heesheid
- subglottis: vage hoestklachten
- supraglottis: vage slikklachten, pijnlijke uitstraling oor |
Hoe behandel je larynxcarcinoom? | - radiotherapie
- CO2 laser
- Chemoradiotherapie
- Chirurgie: (partiele) laryngectomie, halsklierdissectie |
Wat houdt totale laryngectomie in? | - verwijdering strottenhoofd
- lucht- en voedselweg gescheiden
- stoma
- spraak: stemprothese, slokdarmspraak en injectiespraak, elektrolarynx |
Wat is mondholte- en oropharynxcarcinoom? | - incidentie mondholte 2018 in Nederland: 926
- incidentie orofarynx 2018 in Nederland: 693
- vroegdiagnostiek: pijn, ulcus, rode of witte slijmvliesafwijking
- CT of MRI
- HOV
- kleine tumoren: lokale excisie or radiotherapie
- grote tumoren: commando-operatie, chemoradiatie |
Wat is hypopharynxcarcinoom? | - incidentie 2018 in Nederland: 220
drie gebieden:
- sinus piriformis (65-85%)
- postcricoïdregio (5-15%)
- hypopharynxacterwand (10-20%)
- dubbeltumoren
- kleine tumor: radiotherapie of CO2
- T2-3: chemoradiatie
- T4: totale laryngectomie |
Wat is een lipcarcinoom? | - incidentie 2018 in Nederland: 136
- 95% op de onderlip
- zonlicht
- meestal plaveiselcelcarcinoom
- klinisch beeld
- infiltratie
- metastasering |
Welke vormen van halsklierdissectie zijn er? | radicale halsklierdissectie:
- omvat alle lymfkliergroepen
gemodificeerde radicale halsklierdissectie
- alle lymfekliergroepen, sommige arteriën worden gespaard
selectieve halsklierdissectie:
- een of meer lymfekliergroepen worden gespaard
uitgebreide halskliersdissectie:
- een of meerdere lymfekliergroepen worden die buiten de halsklieren liggen woorden ook nog meegenomen |