Wat is pandrecht? | Komt veel voor in het geval van faillissement. Schuldeisers hebben een pandrecht afgesproken met de betrekking op de vorderingen die ze hebben.
Het is een beperkten (art. 3:8 BW) zekerheidsrecht en afhankelijk recht )art. 3:8 jo. 3:82 BW) op roerende zaken en vorderingen, ter voldoening van een geldsom.
Heeft goederenrechtelijke werking |
Wat zijn nevenrechten (art. 6:142 BW)? | Het recht gaat over wanneer het recht of vordering waaraan het is verbonden ook over gaat. Als de vordering van pand of hypotheekrecht overgaat naar een ander persoon, gaat dit recht over naar de andere verkrijger. |
Wat is het onderscheid tussen hypotheek en pand? | Hypotheek: op registergoederen
Pand: op andere goederen, zoals roerende zaken of vorderinen. |
Wanneer eindigt het pandrecht? | Indien de vordering waarvoor het pandrecht is gevestigd, wordt voldaan. Het pandrecht gaat van rechtswege teniet. |
Wat zijn de gevolgen wanneer de vordering niet wordt voldaan? | Art. 3;248 BW: pandhouder heeft een executoriale titel en is bevoegd het verpande zaak te verkopen en zich uit de opbrengst te verhalen. |
Hoe wordt het hypotheekrecht en pandrecht gevestigd? | Via de schakelbepaling van art. 3:98 BW jo. 3:84 BW
Titel: overeenkomst tot het geven van zekerheid voor de vordering
Beschikkingsbevoegd: eigendomsrecht/beperkt genotsrecht van het verpanden goed
Vestiging (in enge zin): art 3:235 en 3:237 -> vestiging is de levering van beperkte rechten. |
Wat is het verschil tussen vuistpand en stilpand (art. 3;236 en 3;237 BW)? | Vuistpand = openbaar
- Verpande zaak komt in de macht van pandhouder en blijft daar.
- Voor derde kenbaar dat het goed belast is met een pandrecht
Stilpand = bezitloos pand
- Niet voor derde kenbaar dat het goed belast is met een pandrecht
- Verpande zaak blijft in de macht van de pandgever
- Derde hoeft niet bekend te zijn met het pandrecht |
Waarom is het vestigen van een vuistpand in het handelsverkeer niet praktisch? Wat is wel praktisch om t e vestigen? | In het handelsverkeer, zoals bij bedrijfszaken. Deze zaken komen dan in de macht van de pandhouder en kunnen niet voor eigen bedrijf gebruikt worden.
Het vestigen van stilpand is beter, want dan kan je gewoon de zaken gebruiken in je bedrijf, terwijl daar een pandrecht op is gevestigd. Het bedrijfsleven kan gewoon doorgaan. |
Wat is het verschil tussen een authentieke en onderhandse akte? | Authentiek akte = notariele akte
- Inschrijving bij openbare registers
- Openbare registers in het kadaster
Onderhandse akte = geregistreerde akte
- Ter registratie komt er een datumstempel op de akte waardoor vaststaat op welk moment het pandrecht is gevestigd.
- Registratie bij Belastingdienst
- Moet voldaan zijn aan de titel en beschikkingsbevoegdheid |
Hoe ontstaat pandrecht? Wat is het vereiste hiervan? | Art. 3:237 BW: akte vereist voor vestiging van het pandrecht. Pandrecht ontstaat eerst door aanbieding ter registratie. |
Kan een stil pandrecht worden omgezet in een vuistpandrecht? | Art 3:237 lid 3 BW: wanneer de pandgever in zijn verplichtingen tekortschiet jegens de pandhouder, dan kan het goed in de macht van de pandhouder worden gegeven. |
Kan je een stil pandrecht vestigen op een toekomstige goed (levering bij voorbaat)? | Ja, dat kan
Hoofdregel art. 3:97 jo. 3:98 BW: ook op beperkte rechten kan sprake zijn van een levering bij voorbaat. Hier kan je de titel en vestiging al voldoen.
Speciale regeling stil pandrecht in art. 3:237 BW: autentieke of geregistreerde onderhandse akte vereist.
MAAR, het pandrecht op de toekomstige zaak ontstaat pas op het moment dat de zaak in het vermogen van de pandgever komt. Pas wanneer de pandgever beschikkingsbevoegd is. |
Wat is het verschil tussen het vestigen van pandrecht op een toekomstige goed en een bestaande goed? | Toekomstige goed: op het moment wanneer de pandgever beschikkingsbevoegd wordt, doordat hij de zaak heeft gekregen.
Bestaande goed: wanneer het pandrecht wordt gevestigd, namelijk wanneer de onderhandse akte wordt geregistreerd bij de Belastingdienst. Hier is de pandgever al beschikkingsbevoegd. |
Wat gebeurt er wanneer de pandhouder het goed heeft gehuurd van iemand anders? | De pandhouder is hier slechts houder, dus niet beschikkingsbevoegd. In beginsel kan er geen pandrecht worden gevestigd op dit goed.
MAAR, de pandhouder kan beschermd worden tegen beschikkingsonbevoegdheid van de pandgever (art. 3:238 BW). Indien de pandhouder te goede trouw is ten tijde dat de zaak in zijn macht krijgt. |
Wat gebeurt er met het pandrecht wanneer de pandgever het goed verkoopt aan een derde? | In beginsel is het pandrecht een beperkt recht en volgt het de zaak, ongeacht onder wie de zaak zich bevindt.
MAAR, er is bescherming voor de derde-verkrijger die een zaak krijgt met een beperkt recht. De pandhouder is beperkt beschikkingsbevoegd en kan de zaak niet onbezwaard, zonder het pandrecht, overdragen aan de derde. Beperkt beschikkingsbevoegdheid leidt tot beschikkingsonbevoegdheid.
Hoofdregel: beperkte recht heeft absolute werking en blijft rusten op de zaak.
Uitzondering: art. 3:86 lid 2 BW
- te goede trouw (derde is niet op de hoogte van het pandrecht op de zaak)
Derde wordt onbezwaard eigenaar van de zaak. |
Kan je een zaak dubbel verpanden? Wat zijn de gevolgen? | Bescherming jongere pandhouder: het pandrecht is stapelbaar (art. 3;21 BW). Ouder recht gaat voor het jongere recht in beginsel.
MAAR: art. 3:238 lid 2 BW geeft een rangwisseling. Het jongere pandrecht gaat boven het oudere pandrecht, indien de jongere pandrecht te goede trouw is op het tijdstip dat de zaak in zijn macht is. Dit geldt wanneer het stil pandrecht is omgezet in een vuistpandrecht.
- ALLEEN wanneer de zaak bij de jongere (tweede) pandhouder wordt gebracht. |
Hoe is de positie van de eerste pandhouder wanneer de tweede pandhouder de zaak ophaalt bij de pandgever? | De tweede pandhouder zet hierdoor het stilpandrecht om in het vuistpandrecht (art. 3:237 lid 3 BW). Hierdoor is de zaak in zijn macht gekomen en wanneer ook ook te goede trouw is, niet wetend dat er nog een ander pandhouder is, dan gaat hij in de rangwisseling voor wanneer de pandgever niet de lening betaalt. De positie van de eerste pandhouder wordt verslechterd. |
Wat houdt het arrest Rabobank/Reuser in? | Een roerende zaak geleverd onder eigendomsvoorbehoud is nog steeds in eigendom van de vervreemder onder eigendomsvoorbehoud, maar de verkrijger onder eigendomsvoorbehoud heeft een zelfstandig eigendomsrecht onder opschortende voorwaarde verkregen. Sprake van tweede zelfstandige eigendomsrechten: onder opschortende en ontbindende voorwaarde.
Omdat een eigenaar aan wie een zaak onder eigendomsvoorbehoud is geleverd over dit voorwaardelijke eigendomsrecht kan beschikken, is het tevens mogelijk om een onvoorwaardelijk pandrecht te vestigen op het voorwaardelijk eigendomsrecht.
Wordt de opschortende voorwaarde vervuld, dan groeit het pandrecht van rechtswege uit tot een pandrecht op de volle eigendom van de betreffende zaken, die oorspronkelijk onder eigendomsvoorbehoud waren geleverd.
Voorbeeld: wanneer de bank de vordering van 8000 euro aan Groot betaald, de hij nog zou krijgen van Haas BV, dan ontstaat er een onvoorwaardelijk pandrecht op het volle eigendomsrecht. |
Wat is verzuim en wat is hier het gevolg van? | Verzuim: schuldenaar voldoet niet de vordering waarvoor het pandrecht is gevestigd. Via art. 3;248 BW kan de pandhouder het verpande goed verkopen en verhaal halen uit de opbrengst.
Gevolg: pandhouder kan verpande zaak vorderen volgens art. 3:237 lid 3 BW. Stilpand wordt omgezet naar vuistpand. |
Wat gebeurt er wanneer de pandgever failliet gaat? | Art. 57 Fw: pandhouder kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement is. Ze zijn separatist en kunnen opeisen, zonder naar de curator te gaan. |
Kan een pandrecht worden gevestigd op vorderingen? Kan je op alle toekomstige vorderingen een pandrecht vestigen? | Ja, art. 3;239 BW:
1. Op bestaande vorderingen ten tijde van het vestigen van het pandrecht
2. Toekomstige vorderingen voor zover rechtstreeks verkregen uit een bestaande rechtsverhouding ten tijde van de vestiging van verpanding
Op grond van de wet geen pandrecht vestigen op absolute toekomstige vorderingen
Voorbeeld: Bv heeft vordering op groot op 14 november 2018, Bv heeft vordering op Bomij op 11 november 2020 en pandrecht is op 16 november 2018 gevestigd. De vordering van Groot is een bestaande vordering en die is ten tijde van het pandrecht gevestigd. Daar heeft de bank een pandrecht op. Op de vordering van Bomij is het een toekomstige vordering en het vloeit niet uit een bestaande rechtsverhouding tussen Bv en Bomij ten tijde van de verpanding van 16 november 2018. Bank heeft geen pandrecht op de vordering van Bomij. |
Is er toch een manier om een pandrecht te vestigen op toekomstige vorderingen? | Ja, via een pandakte: verplichting van de schuldenaar/pandgever tot verpanding van alle toekomstige vorderingen aan de bank. Deze pandakte moet geregistreerd worden. |
Wat houdt het arrest Mulder q.q./Rabobank in? | Pandakte: pandgever verpandt alle huidige en toekomstige vorderingen. Pandgever verplicht zich tot periodieke verpanding van alle toekomstige vorderingen (pandlijsten) en pandgever geeft aan de bank onherroepelijke volmacht. Bank gaat het registeren bij de belastingdienst.
Generieke omschrijving voldoet aan het vereiste dat de vorderingen (waarop het pandrecht wordt gevestigd) voldoende bepaalbaar zijn.
-> Stil verpande vorderingen die worden betaald aan schuldeisers na faillissement, waarbij het pandrecht dus vervalt, geven de pandhouder voorrang bij uitkering van geld (betaling uit boedel). Bij faillissment behoud je voorrang. |
Wat houdt het arrest Dix q.q./ING? | Pandakte van pandgevers: pandgever geeft aan de bank een onherroepelijke volmacht, om deze vorderingen aan zichzelf te verpanden en pandlijsten voor en namens pandgever te ondertekenen.
Middels een verzamelpandakte kan een pandrecht gevestigd worden op toekomstige vorderingen.
Verzamelpandakte: namens meerdere niet bij name genoemde pandgevers volmachtgevers: de bank geeft hierbij namens ieder van de pandakte alle vorderingen van de pandgevers in pand aan de bank.
- Dit is toegestaan, maar voor een geldige verpanding moet de datum van de onderliggende stukken vaststaan. De overeenkomst tot verpanding + de volmacht is voldoende voor het pandrecht via deze verzamelpandakte door middel van onderhandse geregistreerde of authentieke akte is verder voldoende.
Generieke omschrijving voldoet aan het vereiste dat de vorderingen (waarop het pandrecht wordt gevestigd) voldoende bepaalbaar zijn.
Stampandakte: wordt eenmaal geregistreerd. Vervolgens komt er volmacht. Met de volmacht kun je met de verzamelpandakte rechtsgeldig ten gunste van de bank verpanden. Dit is voldoende bepaalbaar. |
Wanneer kan je betalen als sprake is van een pandrecht op de vordering? | Art. 3:246 BW:
- voor mededeling: betaling aan schuldesier (bevrijdend betalen)
- Na mededeling: betaling aan pandhouder
Zolang het een stilpandrecht is, kan je bevrijdend betalen aan de schuldeiser, waardoor het vorderingsrecht en pandrecht vervalt. |
Wat houdt het arrest ING/Thielen in? | Alleen individuele zaken kunnen worden verpand, een samenstel van zaken (assurantie portefeuille) en goodwill kan niet worden verpand. |
Wat houdt het arrest Rabobank/Knol in? | Inning verpande vordering door pandgever buiten faillissement.
Geen voorrangsrecht als betaald is voor mededeling buiten faillissement. |