Wat houdt het retentierecht in? | Art. 3:290 jo. 6:52 BW
Opschortingsrecht met goederenrechtelijk gevolg voor de schuldeiser die de zaak onder zich houdt ten aanzien waarvan hij een vordering heeft. Dit geldt voor goederen. Schuldeiser heeft iets te vorderen van de wederpartij beteffende deze zaak.
Vereiste: de zaak is in de macht van de retentor (van de houder)
Voldoende samenhang tussen afgifte van de zaak en de voldoening van de kosten. |
Is retentierecht een beperk recht? Heeft dit recht voorrang? | Nee, retentierecht is geen beperkt recht, en dus geen bevoegdheid tot verkoop zonder executoriale titel.
Wel sprake van voorrang (art. 3:292 BW). |
Wanneer is er geen sprake van het retentierecht voor de schuldeiser? Wat kan de schuldeiser doen in dit geval? | Wanneer de zaak weer is opgehaald door de schuldenaar. Hierdoor eindigt de mogelijkheid tot opschorting van de plicht tot afgifte van de zaak aan de eigenaar. De vordering tot betaling blijft bestaan, totdat er is betaald.
Omdat er nog niet betaald is, kan de schuldeiser een executoriale titel vragen bij de rechter en alsnog verhalen op de goederen van de schuldenaar. |
Wat houdt art. 6:52 BW in? | Uit verbintenissen moet er voldoende samenhang ontstaan. De verbintenissen moeten voortvloeien uit dezelfde rechtsverhouding of uit zaken die partijen regelmatig hebben gedaan met elkaar.
'in bij de wet gegeven gevallen' verwijst naar art. 3:52 BW. |
Wat houdt retentierecht tegenover een derde met een jonger recht in? | Voorbeeld: wanneer de zaak nog bij de schuldeiser ligt (houder), wordt de zaak door de schuldenaar verkocht en geleverd aan een derde.
Hier is een geldige overdracht.
Art. 3:291 BW: retentierecht heeft werking jegens een derde. De derde is niet de schuldenaar.
Lid 1: retentierecht kan worden ingeroepen tegen een derde met een jonger recht op de zaak.
Doordat de schuldenaar de zaak heeft verkocht aan een derde, is de schuldenaar geen eigenaar meer van de zaak. Wanneer de derde de zaak komt ophalen bij de schuldeiser, derde is nu eigenaar geworden van de zaak en kan revindiceren, kan de schuldeiser het retentierecht inroepen tegen de derde. |
Wat houdt het retentierecht in tegenover een ouder rechthebbende op de zaak? | De schuldeiser is geen eigenaar hier van de zaak, maar heeft de zaak gehuurd van iemand anders. De schuldenaar is hier een houder. De zaak staat nog bij de schuldeiser en de betaling is nog niet voldaan.
Art. 3:291 lid 2 BW: indien zijn vorderingsrecht voortspruit uit een overeenkomst:
1. bevoegdheid: die de schuldenaar bevoegd was met betrekking tot de zaak aan te gaan
- Was Groot bevoegd de overeenkomst aan te gaan met Haas BV?
OF
2. Schuldeiser geen reden had om aan de bevoegdheid van de schuldenaar te twijfelen(art. 3:11 BW).
- Haas Bv had geen reden om aan de bevoegdheid van Groot te twijfelen.
- Je moet te goede trouw zijn op moment van aangaan van de overeenkomst. |
Wat is de verhouding tussen het retentierecht en het faillisement? | Art. 60 Fw: de schuldeiser die het retentierecht heeft op een aan de schuldenaar toebehorende zaak, verlies dit recht niet door de faillietverklaring.
Na faillissement blijft het retentierecht bestaan, maar de retenarot is geen seperatist (art. 57 Fw).
MAAR: art. 60 lid 2 en 3 Fw
1. curator kan de zaak opeisen en verkopen.
- Retentor heeft dan hier voorrang op de opbrengst (art. 3;292 BW).
2. Curator kan zaak terugbrengen in de boedel door de vordering volledig te voldoen
3. Indien de curator dit bovenstaande niet doet, kan de retentor een termijn stellen aan de curator om alsnog over te gaan , en na het verstrijken van deze kan de retentor zelf verkopen. |
Kan een retentierecht ontstaan op een onroerende zaak en registergoederen? Welk arrest hoort bij dit leerstuk | Ja, dit is mogelijk.
HR Deen/Van der Drift:
1. Art. 3:290 BW geldt ook voor onroerende zaken. Bij onroerende zaken geldt als afgifte van de zaak het opschorten van verplichting tot ontruiming. Schuldeiser is de houder die feitelijk macht uitoefent over de zaak. Houderschap eindigt op grond van art. 3:117 lid 2 BW.
2. Retentierecht is op registergoederen mogelijk. Het moet voor de derden wel voldoende kenbaar zijn dat sprake is van feitelijke macht die wordt uitgeoefend door de schuldeiser (houder).
- Voorbeeld: een bord op een hek waarop staat dat het bedrijf haar retentierecht uitvoert. |
Wat houdt het arrest Golfbaan in (Rabobank/Fleuren)? | 1. Wanneer eindigt het retentierecht?
Een schuldeiser kan slechts een retentierecht op een zaak uitoefenen indien en zolang hij houder is van de zaak is en afgifte van de zaak nodig is om de zaak weer in de macht van de schuldenaar te brengen. Dit geldt ook voor retentierecht op een onroerende zaak waarbij de afgifte plaatsvindt door de zaak te ontruimen.
Het houderschap eindigt niet zolang de zaak niet in de macht van de schuldeiser komt. Je bent houder en blijft houder van een onroerende zaak, zolang de afgifte daadwerkelijk niet heeft plaatsgevonden.
2. Wanneer geldt het kenbaarheidsvereiste?
Een retentierecht op een onroerende zaak is naar haar aard niet kenbaar uit de openbare registers. Dit kan een bron van onzekerheid opleveren indien derden de openbare registers raadplegen.
Met het oog hierop kan jegens een derde die zijn recht op de zaak heeft verkregen NADAT het retentierecht is ontstaan dit slechts worden ingeroepen als de schuldeiser voor deze derde voldoende duidelijke wijze laat zien dat hij de macht over de betrokken zaak uitoefent. Kenbaarheidsvereiste is gericht tot bescherming van de derde zodat hij bedacht kan zijn op het bestaan van een retentierecht op het moment dat hij een recht op de betrokken zaak wil verkrijgen.
Het kenbaarheidsvereiste geldt ALLEEN voor een derde met een jonger recht. Oudere rechthebbende worden beschermd via art. 3:291 lid 2 BW en dit is voldoende.
Dit arrest geeft extra uitleg over wanneer het retentierecht mogelijk is op onroerende zaken. |
Wanneer eindigt het retentierecht? | Art. 3:294 BW: doordat de zaak in de macht komt van de schuldenaar of rechthebbende, TENZIJ:
- de schuldeiser de zaak weer onder zich krijgt op grond van dezelfde rechtsverhouding.
- ook wanneer de zaak tegen de wil van de schuldeiser in de macht van de schuldenaar komt.
MAAR: art. 3;295 BW
raakt de zaak (ongewild) uit de macht van de schuldeiser (in handen van een derde), dan kan hij opeisen op dezelfde voorwaarden als een eigenaar.
- Voorbeeld: wanneer iemand de zaak stelt bij de schuldeiser, dan kan de schuldeiser revindiceren, ook al de schuldeiser en houder. Dit is ook een grond voor een eigenaar. |
Wat houdt het recht van reclame in? | Art. 7:39 BW: ontbinding van de koopovereenkomst met goederenrechtelijk gevolg.
- Via een schriftelijke verklaring de zaak terugvorderen.
- Door deze verklaring wordt de koop ontbonden en eindigt het recht van de koper. Van rechtswege geen eigenaar meer.
In gevallen wanneer de zaak verkocht en geleverd wordt, maar de betaling blijft uit. |
Wat zijn de gevolgen van het recht voor reclame? | - Versterkt de positie van de verkoper
- Door de schriftelijke verklaring tot terugvordering wordt de koop ontbonden en eindigt het recht van de koper: zaak valt van rechtswege weer terug in het vermogen van de verkoper.
- Goederenrechtelijke werking: verkoper is vanaf dat moment weer eigenaar van de zaak.
- Ontbinding van de koopovereenkomst
- Geen terugwerkende kracht
- Werkt ook bij faillissement (art. 7:40 BW): curator kan betalen of zekerheid stellen |
Wat zijn de vereisten van art. 7:39 BW (recht van reclame)? | 1. Koop is een roerende zaak, niet-registergoed
2. afgeleverd aan koper (art. 7:9 BW)
3. Zaak bevindt zich nog in dezelfde staat
4. Voldaan aan de eisen voor ontbinding (art. 6:265 BW)
- koopprijs niet betaald
- ingebrekestelling
5. Schriftelijke verklaring van verkoper gericht aan koper
TERMIJN! |
Wat houdt de beperking van het recht van reclame in? | Art. 7:44 BW: vervaltermijn -> recht van reclame kan alleen binnen een beperkte termijn worden ingeroepen:
- Zowel indien 6 weken nadat de koopsom opeisbaar is geworden,
- als 60 dagen na de dag dat de zaak onder de koper is opgeslagen
Onderzoek welke termijn het langste is.
- Voorbeeld: de koopsom is pas na 6 maanden opeisbaar. Het recht kan pas worden ingeroepen na 6 maanden en 6 weken. De termijn van 60 dagen is beter te gebruiken hier.
Art. 7:39 lid 2 BW: wanneer de zaak uit meerdere onderdelen bestaat. De prijs kan wordt maar voor een bepaald deel voldaan. de verkoper kan slechts voor dat deel dan terugvorderen.
- Recht van reclame geldt alleen voor de onderdelen die niet zijn betaald. |
Wat houdt het recht van reclame en rechten van derden in? x | Wanneer de zaak wordt aan de koper, maar de koopprijs niet voldoet. Vervolgens verkoopt hij de zaak verder aan een derde.
Art. 7:42 lid 1 BW: derdenbescherming voor derde
1. levering van de zaak door de koper door bezits of machtsverschaffing aan de verkrijger
- Art. 3:90 en 3:91
- TENZIJ de zaak in de handen van de koper is gebleven -> geen bescherming bij CP.
2. Anders dan om niet
3. Verkrijger was te goede trouw op moment van levering
Wanneer voldaan is aan deze vereisten, kan de oorspronkelijke verkoper niet het recht van reclame uitvoeren.
Wanneer de zaak in handen van de oorspronkelijke koper is gebleven, dan kan hij het recht van reclame uitvoeren en is er geen sprake van derdenbescherming.
- Wanneer de koper nog houder is
- CP geleverd: koper (houder) houdt de zaak nog voor de derde, omdat hij de zaak nog zelf wil gebruiken. Hier is geen sprake van bescherming. |
Wat houdt het reclamerecht en het pandrecht in? x | Verkoper verkoopt zaak aan koper op 15 november 2019, maar koper heeft op 20 januari 2016 alle een geregistreerde akte opgemaakt voor alle toekomstige roerende zaken bij voorbaat verpand aan de bank.
- 15 november 2019: zaak in vermogen van koper terecht gekomen en op dit moment is de zaak belast met het pandrecht.
Art. 7:42 lid 2 BW: bescherming van de pandhouder aan wie de zaak door de koper (bij voorbaat) is verpand
- Lid 1 is hier weer van toepassing
- GEEN bescherming van een stille pandhouder, alleen van de vuistpandhouder, tenzij de zaak in de handen van de koper is gebleven.
Wanneer sprake is van een stille pandhouder, kan het recht van reclame worden uitgevoerd. |
Zijn eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 BW) en het recht van reclame botsende rechten? | Nee, bij uitoefening van recht van reclame is de zaak in eigendom overgedragen aan de koper. Bij eigendomsvoorbehoud is de zaak gebleven in het vermogen van de verkoper en heeft deze nog steeds een eigendomsrecht onder ontbindende voorwaarde (zolang de koopprijs niet is voldaan) en komen we aan de uitoefening van het recht van reclame niet toe. |
Wat zijn de vereisten voor derdenbescherming bij het recht van reclame? | Art. 7:42 BW:
1. Zaak niet in handen in van de koper
2. anders dan om niet
3. Geleverd via art. 3:90, 3:91 BW
4. Goede trouw op moment van levering |