You are in browse mode. You must login to use MEMORY

level: Level 1

Questions and Answers List

Question	Answer
de boerderij	der Bauernhof
de bus	der Bus (die Busse)
het lawaai	der Lärm
het bos	der Wald (die Wälder)
de trein	die Bahn, der Zug
de fietstocht	die Fahrradtour
de tram	die Straẞenbahn
de metro	die U-Bahn
het weiland	die Wiese
de werkkamer	das Arbeitszimmer
de badkamer	das Badezimmer
de twee-onder-een-kapwoning	das Doppelhaus
de logeerkamer	das Gästezimmer
de torenflat	das Hochhaus (die Hochhäuser)
het rijtjeshuis	das Reihenhaus (die Reihenhäuser)
verhuizen (naar)	(um)ziehen (nach)
op zolder	auf dem Dachboden
opgroeien	aufwachsen
druk, met veel verkeer	belebt
lelijk	hässlich
in de buurt	in der Nähe
op de begane grond	im Erdgeschoss
op de eerste verdieping	im ersten Stock
boven	oben
beneden	unten
(niet) veel te beleven	(nicht) viel los
vrijstaand	freistehend