Wat zijn twee betekenissen van stress? | 1. stress veroorzakende situatie/gebeurtenis (stressor)
2. stress als reactie op stressor |
Wat zijn twee differentiaties van stress als stressor? | 1. eenmalig of chronisch
2. traumatisch of niet-traumatisch |
Wat is het A-criterium van het begrip trauma? | verschillende type blootstelling (direct, indirect, herhaaldelijk, etc.) aan verschillende type gebeurtenissen (doding, verwonding, seksueel geweld, dreiging hiertoe). |
Welke drie type reacties van stress op stressor zijn er? | 1. fysieke (versnelde hartslag)
2. emotionele (paniek)
3. cognitieve (faalgedachten) |
Wat zijn de verschillende stadia van reacties op stressor afhankelijk van nabijheid? | 1. pre-encounter stage > gevaar nog niet ontdekt
2. encounter stage > gevaar ontdekt > freeze: oriëntatie op gevaar
3. postencounter stage > reactie op gevaar > flight (indien mogelijk); fight (indien flight niet mogelijk); tonic immobility (indien fight niet succesvol) |
Wat zijn drie uitgangspunten van emotionele verwerking van slachtofferschap? | 1. normale reactie op abnormale gebeurtenis;
2. helemaal geen klachten is abnormaal;
3. aanhoudende klachten zijn abnormaal en kunnen leiden tot PTSS |
Welke drie type PTSS kennen we? | 1. acute stressstoornis (2 dagen - 4 weken)
2. PTSS (na 1 maand) > gewone PTSS; voorschools subtype (hele jonge kinderen); dissociatieve subtype (gepaard met dissociatie, uit je lijf treden).
3. complexe PTSS (bij chronische victimisatie) |
Wat zijn de acht criteria van PTSS? | A: blootstelling aan traumatische gebeurtenis;
B: herbeleving;
C: vermijding;
D: Negatieve veranderingen in gedachten en gevoelens;
E: veranderingen in prikkelbaarheid en reactiviteit;
F: klachten duren langer dan een maand;
G: ernstig lijden of beperkingen in functioneren;
H: geen middelenmisbruik of andere medische conditie. |
Wat houdt het shattered assumptions (SA)-model in? | 1. slachtoffer leidt tot aantasting illusie onkwetsbaarheid;
2. aanhoudende klachten gevolg van mislukte coping. |
Welke drie categorieën schema's (assumpties) kennen we? | 1. benevolence of the world;
2. meaningfulness of the world;
3. worthiness of the self |
Wat houdt de assumptie denevolence of the world in? | 1. benevolence of the impersonal world > de wereld is een veilige plaats
2. benevolence of people > andere mensen zijn goed, aardig, behulp- en zorgzaam. |
Wat houdt de assumptie van meaningfulness of the world in? | 1. justice > je krijgt wat je verdient
2. controllability > je gedrag, en niet je persoonlijkheid, bepaalt wat je krijgt
3. randomness > gebeurtenissen vinden toevallig plaats |
Wat houdt de assumptie van worthiness of the self in? | 1. self-worth > je bent zelf een goed, zedelijk, waardevol en fatsoenlijk persoon
2. self-controllability > je doet alles wat mogelijk is om te krijgen wat je verdient
3. luck > je bent iemand die vaak geluk heeft |
Wat is een probleem en oplossing binnen, en kritiek op het SA-model? | probleem: incongruentie traumatische ervaring en positieve schema's
oplossing: aanpassen schema's
kritiek: empirische validatie > gebrekkig door geringe aantal prospectieve studies; experiment met randomisatie zou onethisch zijn. |
Wat zijn de groeidomeinen van posttraumatische groei? | 1. intieme relaties
2. persoonlijke kracht
3. spiritualiteit
4. nieuwe mogelijkheden
5. waardering van het leven |
Wat zijn determinanten van posttraumatische groei? | 1. delen emoties en ontvangen sociale steun
2. cognitieve verwerking
3. gezonde copingstrategieën
4. bepaalde persoonlijkheidstrekken
5. event centrality (in hoeverre ben je in staat om die ervaring om te zetten iets positiefs en ter algemeen nut te gaan gebruiken)
6. veerkracht (resilience)
7. verlies van hulpbronnen (resource loss)
8. in actie komen |