Goederenrecht B2 (herkansing)
🇳🇱
In Dutch
In Dutch
Practice Known Questions
Stay up to date with your due questions
Complete 5 questions to enable practice
Exams
Exam: Test your skills
Test your skills in exam mode
Learn New Questions
Manual Mode [BETA]
Select your own question and answer types
Specific modes
Learn with flashcards
Listening & SpellingSpelling: Type what you hear
multiple choiceMultiple choice mode
SpeakingAnswer with voice
Speaking & ListeningPractice pronunciation
TypingTyping only mode
Goederenrecht B2 (herkansing) - Leaderboard
Goederenrecht B2 (herkansing) - Details
Levels:
Questions:
135 questions
🇳🇱 | 🇳🇱 |
Wat zijn de vereisten van vermenging (art. 5:15 BW)? | Het vermengen van vloeistoffen, gassen, zand etc Vormen 1 zaak - Sprake zijn van twee roerende zaken - Deze zaken behoren toe aan verschillende eigenaren - Deze zaken zijn vermengd 1 zaak en niet meer individualiseerbaar Hoofdzaak -> natrekking Geen hoofdzaak -> mede-eigendom |
Wat zijn de vereisten van een hoofdzaak? (art. 5:14 lid 3 BW)? | 1. Waardecriterium - Dit criterium moet aanmerkelijk zijn - Overstijgen de waarden van de zaken elkaar? - Je kan dit criterium niet snel aannemen (HR Glencore/Nationale Borg-maatschappij) 2. Verkeersopvattingen - Niet relevant bij vermenging |
Wat zijn de gevolgen wanneer sprake is van een hoofdzaak en wanneer niet? (art. 5:14 BW). | Wanneer sprake is van een hoofdzaak, dan behoort de hoofdzaak tot de eigenaar (lid 1). Wanneer er geen sprake is van een hoofdzaak, worden de verschillende eigenaren mede-eigenaren (lid 2). Er ontstaat hier een nieuwe zaak en een gemeenschap (art. 3:166 BW), omdat zij ieder een aandeel evenredig in de waarde van de zaak hebben. Hierdoor gaat het eigendomsrecht teniet. |
Wat gebeurt er met een pandrecht op een nieuwe zaak? | Art. 3:81 lid 2 sub a BW: beperkte rechten gaan teniet wanneer het recht teniet gaat. HR Glencore/Nationale Borg-maatschapij stelt dat er een nieuw pandrecht van rechtswege rust op de nieuwe zaak. |
Wat zijn de betekenis en vereisten van zaaksvorming? (art. 5:16 BW) | Iemand vormt uit roerende zak/zaken een nieuwe zaak. Oorspronkelijke zaak bestaat nier meer 1. Uit een of meer roerende zaken 2. Sprake van een nieuwe zaak met een nieuwe identiteit 3. Iemand vormt de zaak (scheppende arbeid) - Arbeid moet niet te simpel zijn (kost tijd en moeite) - Een doordacht productieproces moet ten grondslag liggen |
Wat zijn de regels voor wie de eigenaar wordt van de nieuwe zaak bij zaaksvorming? | Art. 5:16 BW Lid 1: hoofdregel -> wanneer iemand een nieuwe zaak vormt, wordt deze eigenaar van de oorspronkelijke zaken. Wanneer sprake is van verschillende eigenaren, dan moet je kijken naar art. 5:14 en art. 5;16 BW (is er sprake van een hoofdzaak)? Lid 2: uitzondering -> vormt iemand voor zichzelf of voor een ander (doen vormen). - Gezichtspunten uit HR Breda/St. Antonius: wie heeft de beslissende invloed op wijze van productie en op de vorm van het eindproduct? Wie draagt het risico ter zake van verliezen wegens tegenvallende bruikbaarheid, verhandelbaarheid of winstgevenheid van het product? Geen sprake van lid 2, wanneer de kosten te gering zijn. |
Wat zijn de vereisten van natrekking (art. 5:14 BW)? | Natrekking = voorheen individuele zaken worden 1 zaak Art. 5:3: eigenaar van roerende of onroerende zaak is ook eigenaar van de bestanddelen van die zaak. 1. Sprake van twee of meer roerende zaken 2. Deze behoren toe aan verschillende eigenaren 3. Een van deze zaken moet een bestanddeel worden van de ander. Art. 3:4 BW gaat over bestanddelen: Lid 1: verkeersopvattingen -> op grond hiervan is een zaak een bestanddeel geworden van een andere zaak? Lid 2: Schadecriterium: een zaak wordt bestanddeel van een hoofdzaak, wanneer deze zodanig met elkaar zijn verbonden, dat zij zonder beschadiging niet meer kunnen worden afgescheiden. HR UTB/Glencore: er moet sprake zijn van fysieke verbondenheid. Wanneer een zaak technisch gezien wel uit elkaar kan worden gehaald, maar dit kost veel, dan is er ook sprake van een schadecriterium. Als je iets vrij makkelijk kan weghalen zonder enige beschadiging, dan is er geen sprake van het schadecriterium Geen sprake van een hoofdzaak bij natrekking? Dan sprake van een nieuwe zaak waarvan de oude zaken de bestanddelen vormen. Dit leidt tot mede-eigendom van de eigenaren van de oude zaken, evenredig aan de waarde daarvan -> gemeenschap (art. 3:166 lid 2 BW), |
Wat is oneigenlijke vermenging? Welk arrest hoort bij dit leerstuk? | Twee zaken zijn identiek en die worden bij elkaar neergelegd. Deze zaken veranderen in principe niet, maar komen in een omgeving terecht waar ze niet meer individualiseerbaar zijn. HR Teixeira de Mattos: 1. Houder wordt vermoed bezitter te zijn (art. 3:109 BW) 2. Bezitter wordt vermoed eigenaar te zijn (art. 3:119 BW) 3. Tegenbewijs is toegestaan, maar praktisch lastig (bewijsnood) Eigenaar blijft eigenaar van de zaak, maar revindicatie is niet meer mogelijk. |
Wat houden de arresten Depex/bergel en Prorail/Stichting Rijswijk in? | Het gaat hier om de vraag of een zaak bestanddeel is geworden van een andere zaak (art. 3:4 BW). De arresten geven de volgende gezichtspunten weer: Depex/Bergel: 1. zaken in constructief opzicht specifiek op elkaar afgestemd (bestemmingscriterium)? - Zaak ontworpen voor de andere zaak? - Past de zaak precies in het gebouw? 2. De geschiktheid van de zaken (onvoltooid criterium) - is de zaak onvoltooid zonder de andere zaak? Functie van de apparatuur in het productieproces is NIET van belang Prorail/Stichting Rijswijk 3. Zaak heeft tijdelijke functie als hulpconstructie? Sprake van bestanddeel? -> art. 5:20 lid 1 sub e BW: sprake van natrekking van onroerende zaken. |
Wat houdt de verticale en horizontale strekking ? | Hoofdregel = verticale natrekking Datgene wat op de grond van iemand is gebouwd wordt door natrekking eigendom van de eigenaar van de grond. Uitzondering: horizontale natrekking (art. 5:20 lid 1sub e BW) * Sprake van een bestanddeel van een andere zaak (art. 3:4 BW)? - Verkeersopvattingen of schadecriterium. |
Wat houdt het arrest Portacabin in? | Dit arrest gaat over de vraag of een gebouw of werk via art. 5;20 lid 1 sub e BW, als eigendom is van de eigenaar van de grond waarop het gebouw of werk staat. Het moet voor derden kenbaar zijn dat het gebouw of werk verenigd is met jouw grond, want het gaat om goederenrechtelijke verhoudingen. Gezichtspunten: 1. Naar aard en inrichting bestemd om duurzaam ter plaatse te blijven. 2. Duurzame bestemming moet naar buiten blijken 3. De verkeersopvattingen zijn geen zelfstandige maatstaf/niet doorslaggevend, maar wel indirect van belang voor de vraag of een object duurzaam met de grond is verenigd. |
Wat is het verschil tussen BIJ de erfgrens en OP de erfgrens? | BIJ de erfgrens = natrekking van grond (art. 5:20 BW) OP de erfgrens = mandeligheid (art. 5:62 BW) |
Wat is gemeenschap (art. 3:166 BW)? | Wanneer een of meer goederen toebehoren aan twee of meer deelgenoten gezamenlijk. Betrekking op alle soorten goederen. Meerdere eigenaren van een goed. Bij een bijzondere relatie -> gezamenlijk bevoegd zijn tot overdragen. |
Wat houdt het Love Love arrest in? | Hier was sprake van een schip in aanbouw. Het schip dreef al op water, maar er moest nog veel gebouwd worden. Er was al een motor en navigatieapparatuur ingebracht in het schip. Was hier sprake van zaaksvorming of natrekking? Een drijvende schip heeft een eigen ideniteit. De eigenaar wordt hier door natrekking eigenaar van het afgebouwde schip, inclusief de motor en navigatie. |
Wat houdt het arrest kuikenbroederij in? | Gaat over zaaksvorming voor zichzelf. Een kunstmatig uitgebroed keuken wordt gezien als een nieuwe zaak, met een nieuwe identiteit op grond van de verkeersopvattingen. Kuiken ondergaat door het ei te verlaten een gedaanteverwisseling. Eigendomsvoorbehoud op eieren vervalt. |
Wat is eigendomsvoorbehoud (art. 3:92 jo. 3:91 jo. 3:90 BW)? | In de koopovereenkomst is afgesproken dat de verkoper van een roerende zaak eigenaar blijft zolang er niet betaald is. De overdracht is geldig maar heeft een opschortende voorwaarde. Kan slechts bedongen worden voor vorderingen in art. 3:92 lid 2 BW. Vervreemdelings-bevoegdheidsclausule kan impliciet of expliciet worden overeengekomen. HR Love love: dat het goed tot doorlevering is bestemd, is niet voldoende voor deze clausule. Hier kan de derde-verkrijger beroepen op derdenbescherming via art. 3:86 BW |
Wat is mandeligheid (art. 5:60 BW)? | Gemeenschappelijke eigendom van onroerende zaak van eigenaren van twee of meer erven, door de eigenaren bestemd tot gemeenschappelijke nut. Dit ontstaat door een rechtshandeling: notariele akte + inschrijving daarvan. Anders is er alleen sprake van een 'gewone' gemeenschap. Soms bepaalt de wet dat mandeligheid auotmatisch ontstaat (geen vestigingshandeling nodig) -> art. 5:62 BW. Wettelijke mandeligheid = scheidsmuur, hek of heg (art. 5:62 lid 1 BW) Art. 5:66 BW: overdracht aandeel in mandelige zaak * Lid 3: wanneer je niet kan overdragem |
Wanneer eindigt mandeligheid? (art. 5:61 BW)? | Wanneer de gemeenschap eindigt, er is nog slechts 1 eigenaar. (verdeling is niet mogelijk, art. 5:63 lid 2 BW). Gemeenschappelijk nut van erven wordt opgeheven bij notariele akte en inschrijving daarvan. Nut van de zaak voor elk van de erven eindigt. Wettelijke mandeligheid eindigt indien niet meer is voldaan aan de vereisten van art. 5:62 BW (de grens tussen de erven is verlegd). |
Wat zijn de twee civielrechtelijke wegen in het burenrecht? | 1. art. 5:37 (hinder) - onrechtmatige daad (art. 6:162 BW) - sprake zijn van een van de benoemde hinder in het artikel. 2. Misbruik van bevoegdheid (art. 3:13 BW) Kijk in lid 2 - een ander te schaden - met een ander doel dan waarvoor zij is verleend - onevenredigheid (belangenafweging) |
Wat houdt overbouw in (art. 5:54 BW)? | Wanneer een gebouw of werk boven of onder een ander gebouwd is en zou de eigenaar van dit gebouw of werk door wegneming van het uitstekende gedeelte onevenredig veel zwaarder benadeeld worden, dan moet de eigenaar van het erf waarop of onder gebouwd is dit dulden. De eigenaar hoeft dit alleen te dulden wanneer de andere te goede trouw is. |
Wat zijn de vereisten van verkrijgende verjaring (art. 3:99 BW)? | Als je bezitter te goede trouw bent en je doet dit voor een tijdje, dan kan je eigendom verkrijgen. 1. Bezitter - HR Duijf/Bolt: bezit moet ondubbelzinning zijn -> naar buiten blijken wat voor recht je hebt verkregen. 2.Te goede trouw vereist 3. geen onafgebroken bezit 4. Verjaringstermijn -> roerende zaken: 3 jaar / onroerende zaken: 10 jaar |
Wat zijn de vereiste van bevrijdende (extensieve )verjaring (art. 3:105 BW)? | Je bent bevrijdt van een rechtsvordering tot beeindiging van het bezit. Eigenaar kan geen rechtsvordering meer instellen. 1. Bezitter 2. goede trouw niet vereist / kan ook te kwader trouw zijn 3. Verjaringstermijn: 20 jaar Duur van bezit is niet relevant: het gaat erom dat je bezitter bent op het moment dat de 20 jaar voorbij zijn. |
Wat houdt het HR Duijf/Bolt arrest in? | Bij verjaring moet bezit ondubbelzinnig zijn: het moet naar buiten blijken welk recht je hebt verkregen. |
Wat houdt het arrest huizing/NSAW in? | Bij verjaring is het niet voldoende dat de boom sinds bepaalde mensheugenis is geplaatst. Je moet kunnen aantonen dat de bedoeling was om erfdienstbaarheid te vestigen. Moet tussen partijen zijn afgesproken. |
Wat houdt het arrest Gemeente Heusden in? | Vordering Het is niet vereist dat de rechthebbende daadwerkelijk kennis had van de bezitsdaden van de zogenoemde bezitter. Het is voldoende dat deze zogenoemde bezitter zich als bezitter gedroeg van de grond. De Gemeente kan een onrechtmatige daad instellen en schadevergoeding vorderen. Bezitter zijn Enkel op zichzelf staande machtsuitoefening is onvoldoende. Het moet zodanig zijn dat het bezit van de oorspronkelijke bezitter teniet is gedaan. Enkel is gedragen als bezitter is niet voldoende. |
Wat houdt het arrest Van de Mosselaar/Lagro in? | Wanneer er sprake is van een openbare cessie, dan moet er een notariele akte worden opgemaakt en een mededeling hiervan gegeven worden aan de crediteur. Wanneer deze mededeling uitblijft, mag deze mededeling NIET gedaan worden door de curator. De curator moet alles opnieuw overdragen: een nieuwe akte opstellen en er moet een geldige mededeling gedaan worden op grond van art. 3:94 BW. |
Wat houdt het fiduciaverbod in? | Je mag een goed niet tot zekerheid overdragen. Dit is een ongeldige titel (art. 3:84 lid 3 BW) |
Wat betekent naburig? | De erven hoeven niet altijd direct aan elkaar te grenzen. |
Wat houdt het tijdelijk gebruiksrecht in? | Art. 5:56 BW: je maakt gebruik van andermans onroerende zaak om werkzaamheden te verrichten. |
Wat houdt misbruik bij overbouw in (art. 5:54 BW)? | Alleen door de eigenaar kan verwijdering worden gevorderd; niet in het geval van een overeenkomst, opstalrecht of erfdienstbaarheid. Er mag geen sprake zijn van kwade trouw of grove schuld bij overbouw (lid 3). Het gaat daarbij om een persoonlijk te maken ernstig verwijt. Ernstig verwijt moet verder reiken, niet alleen op basis van het niet raadplegen van de registers. |
Wat houdt het instortingsgevaar in (art. 5:55 BW)? | Hier is dreigende schade niet vereist voor het instellen van de vordering. Het belang van de buurman/buurvrouw geldt en deze vordering tot afbraak verjaart niet. |
Hoe is de werking van de verkrijging door verjaring bepaald? | Verkrijging via verjaring werkt van rechtswege en heeft terugwerkende kracht tot de dag waarop het bezit is vekregen. |
Wat zijn de bijzonderheden van de CP levering? | - Biedt geen bescherming tegen iemand met een ouder recht (art. 3:90 lid 2 BW). - Bezitter kan de houder toestemming geven om wel CP te leveren, door een clausule of eigendomsvoorbehoud. - Een houder kan wel leveren bij voorbaat, want er is nog geen sprake van een geslaagde overdracht. |
Wanneer zijn vorderingsrechten overdraagbaar (art. 3:83 BW)? | Vorderingsrechten zijn overdraagbaar, mits ze niet door een beding contractueel zijn uitgesloten (lid 2). |
Wat houdt het arrest Coface/Intergamma in? | Dit arrest gaat over de vraag hoe een beding moet worden uitgelegd. Het uitgangspunt is dat bij uitleg van bedingen die de overdraagbaarheid van een vorderingsrecht uitsluiten, moet worden aangenomen dat dit een verbintenisrechtelijke werking heeft. Dit kan anders zijn wanneer, uitgelegd via de objectieve maatstaven, blijkt dat de uitsluiting van art. 3:83 lid 2 BW een goederenrechtelijke werking heeft. Partijen kunnen dus goederenrechtelijke werking geven aan een contractuele beding. Het gaat om een beding dat naar aard mede is bestemd om recht te geven aan derde. Wanneer sprake is van een verbintenisrechtelijke werking, dan is de vordering overdraagbaar. Wanneer sprake is van een goederenrechtelijke werking, dan is de vordering onoverdraagbaar. Hier is sprake van geen bescherming. |
Wat is het verschil tussen handelen in eigen naam en in naam van een ander (levering tussenpersoon)? In welke gevallen zijn beide situaties mogelijk? | In eigen naam handelen: is de opdrachtgever ook volmachtgever (art. 3:60 BW). Hierbij horen ook de artikelen 7:400 (overeenkomst in opdracht) en 7:414 BW (lastgeving). Wanneer je in eigen naam handelt, wordt de opdrachtgever niet genoemd. Je kan alleen als tussenpersoon in eigen naam handelen bij roerende zaken of toonderrecht. - Bij registergoederen: een akte tussen beide partijen is vereist (art. 3:89 BW). - Bij vorderingsrecht: de schuldeiser moet partij zijn bij de akte (art. 3:94 BW) - Orderrecht: endossement door de vervreemder. Kan niet op eigen naam gehandeld worden, want op de achterkant van het papier moet de nam van de vervreemder genoemd worden. In naam van een ander val je als tussenpersoon uit de overeenkomst. De zaak valt dan niet in jouw vermogen wanneer je tussenpersoon bent en kan ook nooit zo in jouw vermogen terecht komen. De rechtshandeling vindt plaats tussen de opdrachtgever en de wederpartij. Hier ben je alleen houder van de zaak en heb je via volmacht de bevoegdheid gekregen om rechtshandelingen te verrichten binnen de grenzen van je bevoegdheid. - Bij levering van registergoederen in naam van een ander: art. 3:89 lid 3 BW |
Wat zijn de drie mogelijkheden voor de schuldeiser om verhaal te halen, wanneer de tussenpersoon in eigen naam handelt? | Levering bij voorbaat (art. 3:97 BW): toekomstige roerende zaken die alvast geleverd kunnen worden. Je bent nog niet beschikkingsbevoegd, maar de titel en de leveringshandeling worden al vast bij voorbaat uitgevoerd. Hier kan sprake zijn van een objectief toekomstig goed: het goed moet nog gemaakt worden of een subjectief toekomstig goed: het goed bestaat al, maar je bent nog geen rechthebbende. Dit kan niet bij registergoederen. Een levering bij voorbaat werkt niet tegen iemand die het goed bij een eerdere levering bij voorbaat heeft verkregen. Bij voorbaat wordt via CP (art. 3:115 sub a BW) geleverd. Wanneer een tussenpersoon handelt in eigen naam via levering bij voorbaat, dan gaat de zaak door het vermogen van de tussenpersoon. Beslag leggen door schuldeiser is lastig, want de tijd om beslag te leggen is kort. Directe leer (art. 3:110 BW): uit de rechtsverhouding moet blijken dat de een voor de ander zal houden (voorbeeld: handelaren). De tussenpersoon verkrijgt geen bezit, maar wordt slechts houder. Hierdoor gaat de zaak nooit door het vermogen van de tussenpersoon en wordt nooit degene zijn eigendom. Hierdoor kan de schuldeiser geen beslag leggen en het faillissement van de tussenpersoon is niet relevant. Kan alleen bij levering door bezitsverschaffing (roerende zaken/toonderrecht). Doorleveren: sprake van twee overdrachten, waarbij de leveringshandeling nog niet is plaatsgevonden. Dan is de overdracht nog niet geldig. De zaak zal dan door het vermogen van de tussenpersoon gaan en beslag leggen kan wel. Dit is de enige mogelijkheid bij registergoederen, vorderingen en orderrechten. |
Kan je een registergoed alvast leveren, voor dat je eigenaar bent? Zo nee, zijn er andere mogelijkheden? | Nee, een registergoed kan je niet bij voorbaat leveren (art. 3:97 BW). Er kan wel sprake zijn van een gemachtigde, dit moet dan vermeld worden in de akte. Of ze kunnen alvast afspreken om bij de notaris de akte te laten ondertekenen, maar ze wachten dan met het inschrijven van de akte. De levering van onroerende zaken wordt gedaan in twee stappen: akte + inschrijving. |
Wie wordt eigenaar van de onroerende zaak wanneer de tussenpersoon de akte ondertekent? Welk arrest hoort bij dit leerstuk? | In art. 3:89 BW staat hoe de levering van een registergoed geschiedt. Hier moet sprake zijn van een notariele akte + inschrijving daarvan. Degene die de akte ondertekent, wordt eigenaar en handelt in eigen naam. Lid 3 stelt dat iemand anders de akte kan ondertekenen, maar dit moet bij volmacht zijn bepaald en in de akte moet de volmacht vermeld worden. HR Modehuis/Nolly: als je in eigen naam de akte ondertekent, dan kan de achterman nooit eigenaar worden. Middelijke vertegenwoordiging bij onroerende goed is NIET mogelijk. |
Hoe lever je een toonderrecht en een orderrecht? | Dit gaat via art. 3:93 BW Bij toonderrecht wordt door middel van bezitsverschaffing van dat toonderpapier iemand anders belichaamd als schuldeiser. Degene die zich kan als rechthebbende kan legitimeren kan het daarin omschreven recht uitoefenen. Dit papier kan je als schuldeiser doorverkopen. Bij orderrecht komt daarbij het vereiste van endossement: op de achterzijde van het papier (en dos) een gestelde en door de vervreemder ondertekende verklaring die de order vermeldt. In het papier moet de naam van de oorspronkelijke rechthebbende of de opvolgende rechthebbende aan order zijn vermeld. Zowel vervreemder en verkrijger moeten worden vermeld. De huidige schuldeiser kan op het papier aangeven wie de nieuwe schuldeiser wordt. |
Wat houdt het arrest Rabobank/Reuser in? | Eigendomsvoorbehoud: ook al ben je nog geen eigenaar van de zaak, toch heb je al wel bepaalde rechten als eigenaar onder opschortende voorwaarden. Je hebt al een voorwaardelijk eigendomsrecht op de zaak. Wanneer de koper deze opschortende voorwaarden vervult, dan wordt degene eigenaar van de zaak. Pandrecht op voorwaardelijk eigendomsrecht: een koper kan een geldig onvoorwaardelijk pandrecht vestigen op zaken die onder eigendomsvoorbehoud zijn geleverd. Hij kan dit pandrecht vestigen op zijn voorwaardelijke eigendomsrecht op de zaak, want hij heeft dit recht als voorwaardelijk eigenaar. Dat voorwaardelijk eigendomsrecht kan na faillissement van de koper door betaling van de verkoper uitgroeien tot een vol eigendomsrecht, waardoor de zaken aan de pandhouder toekomen en niet in de boedel vallen. Wanneer de prijs van de zaak wordt voldaan door de koper voor datum van een faillissement, dan is de tafel bezwaard met een pandrecht en valt het niet in de boedel. Wanneer de prijs van de zaak wordt voldaan door de koper na datum van een faillissement, dan zal de zaak bezwaard met het pandrecht in de boedel vallen. |
Wat houdt het arrest Eelder Woningbouw/Van Kammen in? | De partijbedoeling moet worden afgeleid uit de notariele akte. De openbare registers zijn bepalend. |
Wat zegt het arrest kuikenbroederij over het leerstuk levering bij voorbaat? | Degene die de zaak verkoopt onder levering bij voorbaat kan zijn wil niet wijzigen bij een tweede levering bij voorbaat van de zaak. De tweede levering is niet geldig. |
Wanneer kan de overdraagbaarheid van een goed worden ontbroken? | Op grond van de wet Op grond van de aard van het recht: afhankelijke rechten, zoals pandrecht en hypotheekrecht. Zonder de vordering zijn deze rechten niet overdraagbaar. Vorderingsrechten kunnen op grond van een contractueel overeengekomen beding niet overdraagbaar zijn. |
Wanneer is er sprake van levering in andere gevallen (art. 3:95)? | Dit is een restbepaling van aanvullende aard, en is niet een alternatieve wijze van levering. Indien de eigenaar het bezit over de roerende zaak is verloren door diefstal, dan moet de levering via art. 3:95 BW van de roerende zaak aan de verzekeraar plaatsvinden. |
Hoe kunnen toekomstige roerende zaken (bij voorbaat) worden geleverd? | Ze worden geleverd door middel van een tweezijdige verklaring (art. 3:115 BW). Meestal via een CP levering (sub a): op het moment dat de vervreemder bij voorbaat het bezit verkrijgt, gaat het bezit automatisch over naar de verkrijger, en wordt de vervreemder houder voor de verkrijger. |
Hoe worden toekomstige vorderingsrechten geleverd? | Via cessie (art. 3:94 BW) 1. De vordering moet voldoende bepaalbaar zijn 2. Schuldenaar moet bekend zijn, immers een mededeling vereist OF 3. de vordering moet reeds worden verkregen uit een reeds bestaande rechtsverhouding (stille cessie bij voorbaat: notariele akte of bij belastingdienst geregistreerde onderhandse akte noodzakelijk, lid 3) |
Wat zijn de gevolgen van de levering van toekomstige goederen? | - De overdracht is pas voltooid op het moment dat de vervreemder daadwerkelijk beschikkingsbevoegd wordt. - De vervreemder is heel even eigenaar, vervolgens wordt de verkrijger eigenaar. - De vervreemder kan niet meer tussentijds van gedachten veranderen, want de levering heeft immers al plaatsgevonden (HR Kuikenbroederij) - Wanneer de vervreemder failliet op het moment dat hij eigenaar van het goed wordt, dan valt het goed in de boedel (art. 20, 23 en 35 lid 2 Fw en HR WUH/Onex) |
Wanneer beschermt art. 3:86 BW en wanneer niet? | Beschermt tegen: een gebrekkige overdracht vanwege beschikkingsonbevoegdheid. Beschermt niet tegen: onoverdraagbaarheid van de roerende zaak, men iemand ten onrechte voor vertegenwoordigingsbevoegd houdt en in geval van cp levering, door een onbevoegde houder. |
Waartegen beschermt art. 3:86 lid 2 BW? | Hier is de bescherming tegen een beperkt recht dat op een roerende zaak berust dat de nieuwe eigenaar van de zaak niet hoefde of behoorde te kennen op het moment van overdracht van de roerende zaak. Wanneer de nieuwe eigenaar te goede trouw is, dan vervalt de beperkte recht op de zaak. |
Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268: - Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging. Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen. Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268: - Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging. Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen. Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Wat is het startpunt van verhaal? | Art. 3:276 BW: een schuldeiser kan zijn vordering op alle goederen van zijn schuldenaar behalen. In beginsel gaat het alleen over goederen van de schuldenaar, tenzij de wet of overeenkomst anders bepalen. |
Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268: - Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging. Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen. Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Zijn schuldeisers in beginsel gelijk (hoofdregel van verhaal)? | Ja, art. 3:277 BW zegt dat de schuldeisers met een executoriale titel in beginsel gelijk zijn. |
Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268: - Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging. Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen. Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Heeft hypotheekrecht voorrang van verhaal? Wat heeft het hypotheekrecht al? | Ja, op grond van art. 3:278 BW. Het hypotheekrecht heeft van rechtswege een executoriale titel en dit hoeft niet bij de rechter gevraagd te worden. |
Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268: - Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging. Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen. Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Hoe kan je mee doen in de executie? | Je moet executoriale titel hebben. Het hypotheek- en pandrecht hebben dit van rechtswege al. Andere soorten schuldeisers moeten de titel vragen bij de rechter. |
Wat is een executoriale titel? Welke bevoegdheid verkrijgt een schuldeiser hiermee? | Grosse van een veroordelend vonnis/beschikking van de rechter of een grosse authentieke akte, zoals een notariele akte. Je hebt de bevoegdheid om verhaal uit te oefenen op de goederen van de schuldenaar = bevoegdelijk beschikken over andermands goed. |
Hoe werkt verhaal bij een faillissement (uitzondering op de regel)? Wat doet de curator hier? | Hier heb geen geen executoriale titel nodig, het is voldoende dat je de vordering indient bij de curator. De curator beoordeelt de vordering en onderzoekt welke goederen van de gefaillieerde zijn voor verhaal. De curator stapt in namens de schuldeiser. |
Wat houdt de uitzondering op gelijkheid van schuldeisers in? | Art. 3;278 BW: pand en hypotheekrecht hebben voorrang op andere schuldeisers. Dit is goederenrecht. Art. 3:277 lid 2 BW: bij overeenkomst kan worden bepaald dat een vordering van de schuldeiser jegens alle andere of bepaalde schuldeisers een lagere rang neemt dan de wet hem toekent. Dit is een verbintenisrechtelijke afspraak. |
Wat houden voorrechten in? Welke soorten zijn er? Welk arrest is hier relevant? | Een voorrecht is ook een afwijking van de regel op gelijkheid van schuldeisers door wettelijke regeling van voorrang. Bijzonder voorrecht (art. 3;282 jo. 3:287 BW) = schuldeisers hebben voorrecht op bepaalde goederen. - Art. 3:280 BW: bijzondere voorrechten gaan boven algemene voorrechten. - Art. 3:284 BW: voorrang voor de vordering die is ontstaan door gemaakte kosten tot behoud van een goed. Er moet sprake zijn van het fysiek tenietgaan van dat goed, dan kan er een beroep op dat voorrecht worden gedaan. Dit vloeit voort uit HR Kuikenbroederij. Wanneer sprake is van een kapotte raam en die wordt gerepareerd, dan is er geen sprake van fysiek tenietgaan van het goed. - Art. 3;285 BW: voorrang voor vordering die voortvloeit uit het bearbeiden van een zaak, voorbeeld: reparatie van een auto. Het moet gaan om een kleine onderneming. Hier moet je wel persoonlijk hebben meegewerkt aan de bearbeiding. Algemeen voorrecht (art. 3:288/289 BW): voorrecht op alle goederen van de schuldenaar. - art. 3:288 BW: vordering met algemeen voorrecht, zoals bij loon. - art. 3:289 BW: specifieke vorderingen in de wet opgenomen Vordering van levering van een auto geeft geen voorrecht. |
Wat is de rangorde bij voorrechten? | 1. Hypotheek- en pandrecht gaan boven voorrechten (art. 3:279 BW). 2. Bijzondere voorrechten gaan voor algemene voorrechten (art. 3:280 BW). 3. bijzondere voorrechten op hetzelfde goed hebben in beginsel een gelijke rang (art. 3:281 BW). |
Wat is de afwijkende rangorde bij bijzondere voorrechten? | Kosten tot behoud van een goed (art. 3:284 lid 2 en 3) gaan boven eerder recht van pand/hypotheek, boven later recht van pand behoudens vuistpand, boven levering CP, boven eerdere voorrechten. Kosten wegens bearbeiding van een zaak (art. 3;285 lid 2): boven eerder recht van pand en boven later recht van pand behoudens vuistpand. |
Wat houdt faillissement algemeen in (4 punten)? | Algeheel beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar en hierdoor kunnen schuldeisers niet meer zelfstandig verhaal uitoefenen. De vordering moeten de schuldeisers indienen bij de curator, een executoriale titel is niet meer vereist. Moratorium betekent dat er geen verandering meer mogelijk is in het vermogen van de schuldenaar. Door faillissement wordt de schuldenaar beschikkingsonbevoegd via art. 23 Fw. Curator doet een uitdeling aan de schuldeisers en verkoopt de goederen van de schuldenaar. De curator moet rekening houden met de rangorde van de schuldeisers: - Concurrente schuldeisers: geen voorrangspositie - Preferente schuldeisers: wel een voorrangspositie, zoals bij pand- en hypotheekhouders |
Wat zijn de belangrijkste artikelen van de faillissementswet? | Art. 20 Fw: algeheel beslag op het gehele vermogen van de schuldenaar Art. 23 Fw: vanaf de dag van het faillissement is schuldenaar niet meer beschikkingsbevoegd. Art. 35 lid 1: geen geldige levering meer mogelijk, indien niet aan alle leveringsvereiste handelingen worden voldaan voor het faillissement. Art. 35 lid 2 Fw: geen levering bij voorbaat |
Wat zijn zekerheidsrechten? Hoe wordt het pandrecht en hypotheek gevestigd? | Art. 3:227 BW: pand- en hypotheek zijn beperkte rechten voor voldoening van een huidige of toekomstige geldsom. Zekerheidsrechten strekken zich over al hetgeen de eigendom van de zaak omvat. Registergoed, onroerende zaak? Dan sprake van hypotheekrecht Andere goederen, zoals roerende zaken of vorderingen ? Dan sprake van pandrecht Vestiging hypotheekrecht: art. 3:260-275 BW Pandrecht: art. 3:236-258 BW |
Wat zijn de rechten van de pandhouder en hypotheekhouder (7)? | Ze hebben een verhaalsrecht van parate executie (art. 3;248/268 BW): executie waar geen executoriale titel voor is vereist. Ze zijn separatist (art. 57 lid 1 Fw): kunnen hun rechten uitoefenen alsof er geen faillissement was. Ze hebben voorrangsrecht (art. 3;278 BW) en zijn preferente schuldeisers. Ze mogen niet toe-eigenen (art. 3:235 BW) Beperkte rechten (art. 3:8/3:82 BW: blijft op het goed rusten ongeacht van wie het goed is (tenzij derdenbescherming). Dit is een goederenrechtelijke werking. Afhankelijke rechten (art. 3:7 BW): kunnen niet bestaan zonder het hoofdrecht, namelijk de vordering. Ze zijn niet afzonderlijk overdraagbaar. Nevenrechten (art. 6:142 lid 1 BW): gaan over met het vorderingsrecht. Deze rechten zijn ondeelbaar: bij gedeeltelijke voldoening blijft het recht op het goed rusten. De zekerheidsrechten kunnen ook worden gevestigd op toekomstige vorderingen, mits deze voldoende bepaalbaar zijn (art. 3:231 BW). |
Wat houdt zaaksvervanging in bij zekerheidsrechten? | Art. 3;229 BW: hypotheekrecht kan onder omstandigheden een pandrecht worden. Lid 2: dit pandrecht gaat dan boven ander gevestigd pandrecht. Voorbeeld: bank heeft een hypotheekrecht op het bedrijfspand van BV. Door een storm waait het dak er vanaf en de schade is 30.000.00 euro. BV is verzekerd tegen de schade bij Achmea verzekeringen. en claimt de schade. Via zaaksvervanging heeft de bank van rechtswege een pandrecht op de vordering die BV nu heeft op Achema verzekeringen. Wanneer Achema de schade heeft vergoedt, vervalt de zaaksvervanging. |
Kan je registergoederen bij voorbaat vestigen? | Nee, dit kan niet bij registergoederen (art. 3:97 lid 1 BW). |
Wat houdt hypotheekhouder, hypotheekgever en derden-hypotheek in? | Hypotheekhouder: bank (schuldeiser) Hypotheekgever: eigenaar van registergoed (schuldenaar) - Gever hoeft niet altijd de schuldenaar te zijn van de vordering (derden-hypotheek). De derde is dan de schuldenaar hier. |
Hoe vestig je hypotheekrecht? | Schakelbepaling: 3:98 jo. 3:84 BW: 1. Titel - overeenkomst tot geven van zekerheid voor de vordering 2. Beschikkingsbevoegdheid 3. Levering: vestiging in enge zin - Notariele akte + inschrijving in openbare registers (art. 3:89 jo. 3:260 BW) |
Hoe wordt de schuld voldaan wanneer de schuldenaar hierin verzuimt? | Art. 3:268 lid 1 BW: - Hoofdregel: openbare verkoop via notaris - Uitzondering: onderhandse verkoop door beslissing van voorzieningenrechter. |
Wat houdt onderhandse parate executie in ? | Art. 3;268 lid 2 BW: op verzoek van de hypotheekhouder of gever of degene die executoriaal beslag heeft gelegd kan de voorzieningenrechter bepalen dat de verkoop onderhands zal geschieden bij overeenkomst die hem bij het verzoek ter goedkeuring wordt voorgelegd. Rechter toetst over het overeengekomen in belang is voor de hypotheekhouder en gever. |
Wat is de rol bij executoriale verkoop bij de notaris? Wat is bij deze verkoop de rangorde? | Koopprijs wordt voldaan aan de notaris en hij verdeelt de opbrengst (art. 3:270 BW. Rangorde verhaal na executie en in verband met andere beperkte rechten: - oude recht voor het jonger recht (art. 3:21 BW). Geldt voor hypotheekrechten onderling of andere beperkte rechten/ - Er is een mogelijkheid van rangwisseling (art. 3;262 BW) |
Wat houdt zuivering in? Wat zijn de gevolgen? | Art. 3;273 BW: na levering krachtens executoriale titel en voldoening van de koopprijs, vervallen allen rustende hypotheken en ingeschreven beslagen, ook de beperkte rechten die niet tegen de verkoper kunnen worden ingeroepen. Vereisten: 1. Na levering krachtens executoriale titel 2. Na voldoening koopprijs Gevolgen: alle hypotheken, beslagen en jongere beperkte (genots)rechten, zoals vruchtgebruik, vervallen. Wanneer het recht van vruchtgebruik komt te vervallen, dan kan degene via art. 3;282 BW een schadevergoeding verkrijgen en kan een hogere rangorde krijgen. |
Wat houdt bedingen van de hypotheekakte in? Wat is het belangrijkste beding? | Bedingen kunnen door de hypotheekhouder (bank) gemaakt worden om zijn recht beter te beschermen. Belangrijkste beding: huurbeding (art. 3:264 BW) |
Wat houdt het huurbeding in? Wat zijn de gevolgen van de inhoud van het beding? | Art. 3:264 lid 1 BW: het huurbeding moet uitdrukkelijk bedongen zijn in de akte. Dit is een beding tot beperking van de bevoegdheid van de hypotheekgever waarop het hypotheekrecht rust, met name zonder toestemming van hyphotheekhouder te verhuren. Gevolg van het inhoud van het beding: - Zonder toestemming van de hypotheekhouder mag je het pand niet verhuren waarop het hypotheekrecht rust aan derden. - Zonder toestemming geen regeling treffen over wijze van verhuur of tijdsduur daarvan. - Zonder toestemming geen vooruitbetaling van huurpenningen, indien verhuurd. - Geen cessie/verpanding van huurpenningen |
Voor wie geldt het huurbeding en tegen wie kan het worden ingeroepen (art. 3;264 BW? Is er een uitzondering hierop? | Het huurbeding geldt voor hypotheekhouder en de koper na executie. Het beding kan worden ingeroepen tegen huurder, opvolgend verkrijger van registergoed en verkrijger huurpenningen. In lid 1 sub b staat een uitzondering op de algemene regel: ook met in stand houden van de huurovereenkomst een voldoende opbrengst kan worden verkregen om alle hypotheekhouders die hun recht kunnen inroepen jegens de huurder, te voldoen. |
Wat zijn de gevolgen van het huurbeding? Wanneer werkt een huurbeding? | Gevolg: het met beding strijdige verhuur (rechtshandeling) wordt vernietigd. Werking: pas na aanzegging van de executie via exploit (art. 3:264 lid 2 BW). |
Wat is de beperking op het inroepen van het huurbeding bij woonruimte/bedrijfsruimte? | Art. 3;264 lid 4 BW: beding kan niet tegen huurder worden ingeroepen, wanneer de woonruimte/bedrijfsruimte ten tijde van de vestiging van de hypotheek reeds was verhuurd en de nieuwe verhuring niet op ongewone en bezwarende voorwaarden voor de hypotheekhouder heeft plaatsgevonden. Wanneer al sprake is van een (oudere) huurovereenkomst, gevestigd voor het hypotheekrecht, kan de hypotheekhouder niet het huurbeding inroepen. |
Wat houdt art. 3;264 lid 7 BW in? | Schadevergoeding voor jonger huurder wanneer zijn recht op grond van lid 2, het in werking treden van het huurbeding, verloren gaat. Hij krijgt hiermee een hogere rangorde. |
Wat houdt art. 3:264 lid 5 BW in? | Bijzondere regeling bij huurder van woonruimte. Wanneer een beroep op het beding gevolg heeft, waardoor de jonger huurder moet ontruimen, kan het beding slechts ingeroepen worden nadat de voorzieningenrechter daartoe op verzoek van de hypotheekhouder verlof heeft verleend. |
Wat houdt art. 3:264 lid 6 BW in? | Bijzondere regeling |
Wat houdt het arrest Gay Association/Engelen in? | Gaat over huurovereenkomsten in strijd met huurbeding in hypotheekakte. Weliswaar kan huurder bij aangaan van huur niet van een huurbeding kennisnemen maar huurder had wel kunnen zien dat de verhuurder nog beschikkingsonbevoegd was toen de huurovereenkomst werd gesloten, waardoor huurder met de mogelijkheid van de ontruimingsvordering door derden rekening had kunnen houden. Huurder had in de openbare registers moeten kijken en zien dat de verhuurder nog geen eigenaar was. De huurders kunnen niet zeggen dat het oude huurrecht geldt. De regel dat ouder recht boven jonger recht gaat, gaat niet op. |
Hoe gaat het hypotheekrecht teniet? | - Door voldoening van de vordering (hoofdrecht) - Door verkoop van goed (art. 3:273 BW) - Tenietgaan registergoed (schip/vliegtuig) - Zaaksvervanging (art. 3:229 BW) |
Heeft degene die recht heeft op een schadevergoeding, op grond van art. 3:282 BW, een executoriale titel nodig? | Nee, dit is een bijzonder geval en het is niet nodig. |
Wat zijn de voordelen van een separatist (art. 57 lid 1 Fw)? | Zij hoeven niet mee te betalen in de executiekosten (art. 182 Fw) Wanneer de curator een uitdeellijst maakt en de volgorde vast stelt we de uitkering krijgt van de boedel, hoeft de separatist niet te wachten op de curator en zijn lijst om het recht van parate executie uit te voeren. Zij hebben het recht van parate executie: geen executoriale titel nodig. Als hypotheekhouder en pandhouder heb je voorrang op andere schuldeisers. |
Zijn er voorrechten die in rang boven het pand- en hypotheekrecht gaan? x | Hoofdregel: pand en hypotheek gaan boven voorrecht, TENZIJ de wet anders bepaald (art. 3;279 BW) TENZIJ: - art. 3:284 lid 2 BW: wanneer sprake is van een bijzonder voorrecht, waarbij kosten zijn gemaakt tot het behoud van het goed, gaan boven een ouder pand of hypotheek recht. Hier dus sprake van een jonger recht boven het oudere recht. - Art. 3;285 lid 2 BW: kosten voor bearbeiding van een goed (bijzonder voorrecht) gaat boven alleen bij een stil pandrecht. Bij stilpandrecht houd je voor jezelf. Je hebt voorrang bij een laat stil pandrecht, tot dat het wordt omgezet. |
Kan een pandrecht of hypotheekrecht bij voorbaat worden gevestigd? | Ja, op grond van art. 3:231 BW kan het op een bestaande toekomstige goed worden gevestigd. |
Wat houdt de derdenbescherming in voor het overdragen van het hypotheekrecht? | Via art. 3:23 BW: raadplegen van de openbare registers. |
Wat is het verschil tussen vuistpandrecht en stil pandrecht in art. 3:285 lid 2 BW | Vuistpandrech: voor een ander - Lid 2 geldt dan niet, je moet kijken naar de hoofdregel: pandrecht gaat boven het voorrecht. Stil pandrecht: voor jezelf vestigen - Lid 2 geldt: wanneer het pandrecht eerder is gevestigd dan het bijzonder voorrecht, gaat dit bijzonder voorrecht toch voor. Hier is de uitzondering: jonger recht voor ouder recht. |
Wat is de verhouding tussen art. 3:284 lid 2 BW en art. 3:90 lid 2 BW? | Een voorrecht heeft voorrang over wat er in lid 2 staat. Zolang de zaak nog bij de verkoper ligt, geldt het voorrecht. Wanneer de zaak al bij de koper ligt, dan heeft degene met voorrecht geen voorrang en de koper heeft recht op de zaak, mits is voldaan aan de vereisten van overdracht. |
Welke twee manieren van executoriaal verkoop bestaan er? | Art. 3:268: - Lid 1: openbare verkoop -> kan bij notaris Vereisten: schuldenaar is in verzuim en het moet in het openbaar plaatsvinden. Art. 544 Rv stelt nog vereisten: aanzegging van executie en notaris vermelden in aanezegging. Lid 2: onderhandse verkoop, na verloop van de rechter. Dit is onderhands tussen personen. Vereisten: overeenkomst moet bij de voorzieningenrechter worden goedgekeurd. Koopovereenkomst moet koopprijs + handtekening bevatten. |
Wat is pandrecht? | Komt veel voor in het geval van faillissement. Schuldeisers hebben een pandrecht afgesproken met de betrekking op de vorderingen die ze hebben. Het is een beperkten (art. 3:8 BW) zekerheidsrecht en afhankelijk recht )art. 3:8 jo. 3:82 BW) op roerende zaken en vorderingen, ter voldoening van een geldsom. Heeft goederenrechtelijke werking |
Wat zijn nevenrechten (art. 6:142 BW)? | Het recht gaat over wanneer het recht of vordering waaraan het is verbonden ook over gaat. Als de vordering van pand of hypotheekrecht overgaat naar een ander persoon, gaat dit recht over naar de andere verkrijger. |
Wat is het onderscheid tussen hypotheek en pand? | Hypotheek: op registergoederen Pand: op andere goederen, zoals roerende zaken of vorderinen. |
Wanneer eindigt het pandrecht? | Indien de vordering waarvoor het pandrecht is gevestigd, wordt voldaan. Het pandrecht gaat van rechtswege teniet. |
Wat zijn de gevolgen wanneer de vordering niet wordt voldaan? | Art. 3;248 BW: pandhouder heeft een executoriale titel en is bevoegd het verpande zaak te verkopen en zich uit de opbrengst te verhalen. |